Der in der zweiten präjudiziellen Frage erwähnte Behandlungsunterschied ergibt sich daraus, dass die erste in B.3 beschriebene Personenkategorie im Gegensatz zur zweiten in B.3 beschriebenen Personenkategorie nicht in den Genuss des Aufschubs der Vollstreckung der Strafen in Anwendung von Artikel 8 des Gesetzes vom 29. Juni 1964 über die Aussetzung, den Aufschub und die Bewährung gelangen kann.
Het in de tweede prejudiciële vraag vermelde verschil in behandeling vloeit voort uit het gegeven dat de eerste in B.3 omschreven categorie van personen, in tegenstelling tot de tweede in B.3 bedoelde categorie van personen, het uitstel van de tenuitvoerlegging van de straffen met toepassing van artikel 8 van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie niet kan genieten.