Indem der Gesetzgeber dem Minister oder seinem Beauftragten eine Ermessensbefugnis erteilt hat, gestattet er es ihnen nicht, diese willkürlich oder in Ubertretung der im Klagegrund angeführten Verfassungsregeln oder von Artikel 14 Absatz 2 der Richtlinie 2004/38/EG auszuüben, und untersteht diese Befugnis in jedem Fall der Kontrolle durch die zuständigen Verwaltungsgerichte.
Door aan de minister of zijn gemachtigde een beoordelingsbevoegdheid te geven, laat de wetgever hem niet toe die op arbitraire wijze of met overtreding van de in het middel beoogde grondwettelijke regels of van artikel 14, lid 2, van de richtlijn 2004/38/EG uit te oefenen, en is die bevoegdheid in elk geval aan de toetsing door de bevoegde administratieve rechtscolleges is onderworpen.