Vertaling van "verfahrens vor gewissen flämischen verwaltungsgerichten " (Duits → Nederlands) :

Die Übermittlung der Behebungsentscheidung an die anderen Parteien, was gemäß Artikel 51 § 1 des Erlasses der Flämischen Regierung vom 16. Mai 2014 « zur Festlegung des Verfahrens vor gewissen flämischen Verwaltungsgerichten », abgeändert durch Artikel 4 des Erlasses der Flämischen Regierung vom 2. Oktober 2015 « zur Abänderung des Erlasses der Flämischen Regierung vom an 16. Mai 2014 zur Festlegung des Verfahrens vor gewissen flämischen Verwaltungsgerichten, was die Verwaltungsschleife und verschiedene andere Bestimmungen betrifft », durch den Greffier erfolgt, ist notwendig, um das Recht auf ein kontradiktorisches Verfahren im Sinne von Artikel 34 § 5 Absatz 2 des Dekrets vom 4. April 2014 gewährleisten zu können.
Het bezorgen van de herstelbeslissing aan de andere partijen, wat overeenkomstig artikel 51, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 « houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges », gewijzigd bij artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 oktober 2015 « tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, wat betreft de bestuurlijke lus en diverse andere bepalingen », gebeurt door de griffier, is noodzakelijk teneinde het recht op tegenspraak, zoals bepaald in artikel 34, § 5, tweede lid, van het decreet van 4 april 2014, te kunnen waarborgen.

Das Verfahren zur Auferlegung einer Geldbuße wegen offensichtlich missbräuchlicher Beschwerde ist nunmehr in Artikel 103 des Erlasses der Flämischen Regierung vom 16. Mai 2014 zur Festlegung des Verfahrens vor gewissen flämischen Verwaltungsgerichten zurückzufinden.
De procedure voor het opleggen van een geldboete wegens kennelijk onrechtmatig beroep is thans terug te vinden in artikel 103 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges.

Die Regeln bezüglich des vereinfachten Verfahrens sind nunmehr in Artikel 26 des Erlasses der Flämische Regierung vom 16. Mai 2014 zur Festlegung des Verfahrens vor gewissen flämischen Verwaltungsgerichten enthalten und sind inhaltlich identisch mit dem aufgehobenen Artikel 4.8.14 des Flämischen Raumordnungskodex.
De regels inzake de vereenvoudigde procedure zijn thans terug te vinden in artikel 26 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges en zijn inhoudelijk identiek aan het opgeheven artikel 4.8.14 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

Die Regelung für das Anführen von Klagegründen von Amts wegen, so wie sie im aufgehobenen Artikel 4.8.9 des Flämischen Raumordnungskodex vorkam, wurde in Artikel 89 des Erlasses der Flämischen Regierung vom 16. Mai 2014 zur Festlegung des Verfahrens vor gewissen flämischen Verwaltungsgerichten aufgenommen.
De regeling voor het opwerpen van ambtshalve middelen, zoals zij terug te vinden was in het opgeheven artikel 4.8.9 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, is opgenomen in artikel 89 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges.

Der vorerwähnte Artikel 4.8.23 des Flämischen Raumordnungskodex ist nunmehr unter Artikel 12 des Erlasses der Flämischen Regierung vom 16. Mai 2014 zur Festlegung des Verfahrens vor gewissen flämischen Verwaltungsgerichten zurückzufinden.
Voormeld artikel 4.8.23 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening is thans terug te vinden in artikel 12 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges.

Die betreffende Regelung ist im Erlass der Flämischen Regierung vom 16. Mai 2014 zur Festlegung des Verfahrens vor gewissen flämischen Verwaltungsgerichten enthalten.
De desbetreffende regelgeving is terug te vinden in het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges.

Obwohl in den Vorarbeiten zum Dekret vom 3. Juli 2015 erklärt wurde, dass « die neue Beschwerdemöglichkeit ausdrücklich für Interessehabende gedacht ist, die nicht Partei im Verfahren vor dem flämischen Verwaltungsgericht waren » (Parl. Dok., Flämisches Parlament, 2014-2015, Nr. 354/1, S. 21), ergibt sich aus den angefochtenen Bestimmungen nicht, dass eine ursprüngliche Partei nie ein Interessehabender im Sinne von Artikel 34 § 9 des Dekrets vom 4. April 2014 sein kann, da nicht in der ursprünglichen angefochtenen Entscheidung eine Behebung erfolgt, sondern in einer neuen Behebungsentscheidung.
Hoewel in de parlementaire voorbereiding bij het decreet van 3 juli 2015 wordt gesteld dat de « nieuwe beroepsmogelijkheid [...] expliciet [is] bedoeld voor belanghebbenden die geen partij waren in de procedure voor het Vlaams bestuursrechtscollege » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2014-2015, nr. 354/1, p. 21), volgt uit de bestreden bepalingen niet dat een oorspronkelijke partij nooit een belanghebbende kan zijn in de zin van artikel 34, § 9, van het decreet van 4 april 2014, aangezien er niet wordt hersteld in de oorspronkelijke bestreden beslissing, maar in een nieuwe herstelbeslissing.

Im vorliegenden Fall finden die fraglichen Artikel des Flämischen Raumordnungskodex jedoch nicht Anwendung auf die drei anhängigen Verfahren vor dem Appellationshof Gent, da diese Verfahren sich auf Klagen auf Entschädigung für Planschäden beziehen, die aus einem Sektorenplan entstanden sind, und folglich Artikel 7.4.11 des Flämischen Raumordnungskodex zu berücksichtigen ist.
Te dezen zijn de in het geding zijnde artikelen van de VCRO evenwel niet van toepassing op de drie hangende procedures voor het Hof van Beroep te Gent, aangezien die procedures betrekking hebben op vorderingen tot planschadevergoeding die zijn ontstaan uit een gewestplan en derhalve rekening dient te worden gehouden met artikel 7.4.11 van de VCRO.

« Verstößt Artikel 4.8.21 § 1 des Flämischen Raumordnungskodex, eingeführt durch Artikel 5 des Dekrets vom 6. Juli 2012 zur Abänderung verschiedener Bestimmungen des Flämischen Raumordnungskodex, was den Rat für Genehmigungsstreitsachen betrifft, gegen die Artikel 10, 11 und 23 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit den allgemeinen Rechtsgrundsätzen des Rechts auf gerichtliches Gehör, des Rechts auf eine wirksame Beschwerde, des Rechts der Verteidigung und des Rechts auf Waffengleichheit, mit den Artikeln 6 und 13 der Europäischen Menschenrechtskonvention und mit den Artikeln 144, 145, 160 und 161 der Verfassung, indem die Ausschlussfrist, innerhalb deren die Interessehabenden im Sinne von Artikel 4.8.11 § 1 Absatz 1 des Flämischen Raumordnungskodex auf zulässige Weise einen Beitrittsantrag einreichen können und die infolge dieser Bestimmung durch Erlass auf 20 Tage festgesetzt werden kann, zu kurz ist, als dass sie in Absprache mit ihrem Rechtsanwalt einen fundierten Beitrittsantrag einreichen könnten, im Vergleich zu der Frist von 30 Tagen, die im Verfahren vor dem Staatsrat gilt?
« Schendt artikel 4.8.21, § 1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, zoals ingevoerd door artikel 5 van het decreet van 6 juli 2012 houdende wijziging van diverse bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wat de Raad voor Vergunningsbetwistingen betreft, de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de algemene rechtsbeginselen van toegang tot een rechter, het recht op daadwerkelijke rechtshulp, het recht van verdediging en het recht op wapengelijkheid, de artikelen 6 en 13 van het Europees Verdrag voor Rechten van de Mens, en de artikelen 144, 145, 160 en 161 van de Grondwet, doordat de vervaltermijn, waarbinnen de belanghebbenden in de zin van artikel 4.8.11, § 1, eerste lid van de VCRO op ontvankelijke wijze een verzoek tot tussenkomst kunnen indienen die ingevolge deze bepaling bij besluit op 20 dagen kan worden gesteld, te kort is om in overleg met hun raadsman een beredeneerd verzoek tot tussenkomst in te dienen, in vergelijking met de termijn van dertig dagen die geldt in de procedure voor de Raad van State ?

In dem besonderen Verfahren, so wie es zum Zeitpunkt der angefochtenen Entscheidung in der Streitsache vor dem vorlegenden Richter anwendbar war, wird eine Genehmigung durch die Flämische Regierung, den beauftragten Städtebaubeamten oder den regionalen Städtebaubeamten erteilt (Artikel 4.7.26 § 1 des Flämischen Raumordnungskodex).
In de bijzondere procedure, zoals van toepassing ten tijde van de bestreden beslissing in het geschil voor de verwijzende rechter, wordt een vergunning afgegeven door de Vlaamse Regering, de gedelegeerde stedenbouwkundige ambtenaar of de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar (artikel 4.7.26, § 1, van de VCRO).