NACH ARTIKEL 3 ABSATZ 3 DER VERORDNUNG ( EWG ) NR . 1957/69 BETRAEGT DIE FRIST, INNERHALB WELCHER DIE IM RAHMEN DES DURCH DIE VERORDNUNG ( EWG ) NR . 441/69 FESTGELEGTEN VERFAHRENS VERARBEITETEN ERZEUGNISSE TATSÄCHLICH AUS DEM GEBIET DER GEMEINSCHAFT AUSGEFÜHRT SEIN MÜSSEN, GRUNDSÄTZLICH SECHS MONATE, GERECHNET VON DEM TAG AB, AN DEM DIE GRUNDERZEUGNISSE UNTER ZOLLKONTROLLE GESTELLT WORDEN SIND .
Overwegende dat bij artikel 3 , lid 3 , van Verordening ( EEG ) nr . 1957/69 in beginsel een termijn van zes maanden , te rekenen van de dag waarop de basisprodukten onder douanecontrole zijn geplaatst , is vastgesteld voor de daadwerkelijke uitvoer buiten het grondgebied van de Gemeenschap van de produkten welke bij toepassing van de bij Verordening ( EEG ) nr . 441/69 ingestelde regeling zijn verwerkt ;