Die beiden Rechtssachen betreffen die Auslegung der unionsrechtlichen Vorschriften über das Tätigwerden der Zollbehörden bei möglichen Verletzungen von Rechten des geistigen Eigentums durch aus Drittstaaten stammende Waren, die sich im Unionsgebiet im externen Versand oder im Zolllager befinden.
Beide zaken betreffen de uitlegging van de Unieregeling inzake het optreden van de douaneautoriteiten wanneer zij geconfronteerd worden met uit derde landen afkomstige goederen die op het grondgebied van de Unie in extern douanevervoer zijn of in een douane-entrepot zijn geplaatst en die eventueel inbreuk maken op intellectuele-eigendomsrechten.