(2) Unter Wahrung des Gemeinschaftsrechts darf eine Marke, auf die einer der in Artikel 13 aufgeführten Tatbestände zutrifft und die vor dem Zeitpunkt des Schutzes der U
rsprungsbezeichnung oder geografischen Angabe im Ursprungsland oder vor dem 1. Januar 1996 in gutem Glauben im Gebi
et der Gemeinschaft angemeldet, eingetragen oder, sofern dies nach den einschlägigen Rechtsvorschrif
ten vorgesehen ist, durch Verwendung erworben ...[+++] wurde, ungeachtet der Eintragung einer U
rsprungsbezeichnung oder geografischen Angabe weiter verwendet werden, sofern für die Marke keine Gründe für die Ungültigerklärung oder den Verfall gemäß der Ersten Richtlinie 89/104/EWG des Rates vom 21. Dezember 1988 zur Angleichung der Rechtsvorschriften der Mitgliedstaaten über die Marken (8) oder der Verordnung (EG) Nr. 40/94 des Rates vom 20. Dezember 1993 über die Gemeinschaftsmarke (9) vorliegen.
2. Met inachtneming van het Gemeenschapsrecht mag een merk dat vóór de datum waarop de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding in het land van oorsprong is beschermd, of vóó
r 1 januari 1996 te goeder trou
w is gedeponeerd of ingeschreven, of waarop, overeenkomstig de betrokken wetgeving, door gebruik te goeder trouw op het grondgebied van de Gemee
nschap rechten zijn verworven, in situaties zoals bedoeld i
n artikel 13 verder ...[+++]worden gebruikt niettegenstaande de registratie van een oorsprongsbenaming of geografische aanduiding, mits het merk geen aanleiding geeft tot nietig- of vervallenverklaring op grond van Eeerste Richtlijn 89/104/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten (8) of Verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad van 20 december 1993 inzake het Gemeenschapsmerk (9).