3.1.2. Alle Sitze müssen in einer vom technischen Dienst, der für die Prüfung zuständig ist, gewählten und für normales Fahren geeigneten Stellung eingestellt werden; es muss gewährleistet sein, dass zumindest in der ungünstigsten Sitzstellung geprüft wird.
3.1.2. Alle stoelen moeten in een normale rijstand worden gezet, ter keuze van de voor de typegoedkeuringstests verantwoordelijke technische dienst, en er moet voor worden gezorgd dat tijdens de tests de meest ongunstige stand van de stoelen (d.w.z. slechtst denkbare omstandigheden) wordt beoordeeld.