Das zweite Kriterium, mit dem sich die Kommission befasst hat, bezog sich auf die Frage „ob die Dublin-Verordnung bestimmte Probleme, die bei der Anwendung des Dubliner Übereinkommens aufgetreten waren, beseitigen konnte, .so z. B. die Bearbeitungsfristen der Anträge, die Familienzusammenführung und die allgemeine Wirksamkeit des Systems, wobei es sich insbesondere um effiziente Überstellungen handelte“.
Het tweede criterium van de Commissie had betrekking op de vraag “of de Dublin-verordening enkele van de problemen had opgelost, voortvloeiend uit de toepassing van de overeenkomst van Dublin.met name de termijnen voor de behandeling van de asielverzoeken, de gezinshereniging en de algehele doeltreffendheid van het systeem, in het bijzonder de daadwerkelijke overdrachten ”.
