Nach Auffassung der klagenden Parteien seien diese Bestimmungen nicht mit den Artikeln 10, 11, 22 und 23 der Verfassung vereinbar, insofern der regionale Städtebaubeamte keine Beschwerde in den in Artikel 133/48 § 1 Absatz 3 des vorerwähnten Dekrets erwähnten Fällen einreichen könne.
Volgens de verzoekende partijen zijn die bepalingen niet bestaanbaar met de artikelen 10, 11, 22 en 23 van de Grondwet, in zoverre de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar geen beroep kan instellen in de gevallen vermeld in artikel 133/48, § 1, derde lid, van het voormelde decreet.