Der Gerichtshof muss beurteilen, ob die Artikel 246 § 2 und 504bis § 2 des Strafgesetzbuches vereinbar sind mit dem Legalitätsprinzip und dem Grundsatz der Nichtrückwirkung in Strafsachen, insofern sie gemäß den Artikeln 3 und 4 des Gesetzes vom 11. Mai 2007 so ausgelegt werden, dass sie ab ihrem Inkrafttreten auf die Gewährung eines Vorteils anwendbar sind.
Het Hof dient te beoordelen of de artikelen 246, § 2, en 504bis, § 2, van het Strafwetboek bestaanbaar zijn met het wettigheidsbeginsel en het niet-retroactiviteitsbeginsel in strafzaken, in zoverre zij overeenkomstig de artikelen 3 en 4 van de wet van 11 mei 2007 aldus worden uitgelegd dat zij vanaf hun inwerkingtreding van toepassing zijn op het toekennen van een voordeel.