Die Fernsehveranstalter waren der Meinung, ein Eingriff auf europäischer Ebene, der die Rechte der Fernsehveranstalter zeitlich oder in sonstiger Weise beschränke, sei nicht zu rechtfertigen und widerspreche nicht nur den Zielen der europäischen audiovisuellen Politik, sondern wirke sich auch auf den Wettbewerb nachteilig aus.
De omroepen achtten elk ingrijpen op Europees niveau om een tijdsduur of andere limieten te stellen op het eigendomsrecht van omroepen ongerechtvaardigd en strijdig met de doelstellingen van het Europese audiovisuele beleid, alsmede nefast voor de concurrentie.
