3. stellt fest, dass die Parmalat-Affaire nicht nur zeigt, dass die bestehenden Rechtsvorschriften eine ganze Reihe undurchsichtiger Finanzierungssysteme gestatten, die sich auf Steuerparadiese stützen, die betrügerische Praktiken erleichtern, sondern auch nachweist, dass die Kontrollbehörden weder die Befugnisse noch die Mittel haben, ihre Aufgaben tatsächlich wahrzunehmen; unterstreicht den besonders gefährlichen Charakter der Stroh- oder Briefkastenfirmen, die aufgrund ihres Standorts jeglicher Kontrolle entzogen sind und leicht einen Beitrag zu Geldwäsche und sonstigen betrügerischen Transaktionen leisten können;
3. stelt vast dat de "zaak Parmalat" niet alleen aantoont dat de bestaande wetgeving ruimte laat voor het opzetten van ondoorzichtige financiële constructies in belastingparadijzen die het frauderen gemakkelijker maken, maar ook dat de controle-instanties niet bij machte zijn noch de middelen hebben om hun taak naar behoren te vervullen; wijst op het bijzonder riskante karakter van dekmantelbedrijven en brievenbusmaatschappijen die zich aan elke wettelijke controle onttrekken dank zij hun vestigingsplaats en die gemakkelijk kunnen meewerken aan geldwitwasoperaties en andere frauduleuze handelingen;
