Traduction de «sie sollten erstmals » (Allemand → Néerlandais) :

Sie sollten erstmals bis Ende 2006 erstellt und dann alle drei Jahre überarbeitet werden.
Zij zouden vóór eind 2006 voor de eerste keer dienen te worden opgesteld en vervolgens iedere drie jaar te worden herzien.

Sie sollten auch anzeigen, wenn ein Produkt erstmals einem Rating unterzogen wird oder wenn es sich um ein Rating eines neuen Produktes handelt.
Wanneer ze een product voor de eerste keer beoordelen en wanneer ze een nieuw product beoordelen, moeten ze dat bovendien aangeven.

Die Mitgliedstaaten sollten im Einklang mit ihrem Bekenntnis zur Aufrechterhaltung und Verbesserung der Sicherheit diesen Aspekten Rechnung tragen, wenn sie ihre Kernenergieprogramme ausbauen oder sich erstmals für die Nutzung der Kernenergie entscheiden.
Overeenkomstig de verbintenis om de veiligheid te handhaven en te verbeteren moeten de lidstaten met deze factoren rekening houden wanneer zij hun kernenergieprogramma uitbreiden of voor het eerst besluiten nucleaire energie te gebruiken.

14. ersucht den Hohen Vertreter, die bei der Umsetzung der Europäischen Sicherheitsstrategie (ESS) seit 2003 erzielten Fortschritte sowie mögliche Schwachstellen zu bewerten und Vorschläge für die Verbesserung und Ergänzung der ESS zu machen; vertritt die Ansicht, dass die Achtung des Völkerrechts, eines wirksamen Multilateralismus, der Sicherheit der Menschen und des Rechts von Bürgern weltweit, beschützt zu werden, Konfliktverhütung und Abrüstung sowie der Respekt gegenüber der Rolle der internationalen Institutionen zu den Leitgrundsätzen der außenpolitischen Maßnahmen der Europäischen Union werden sollten; ist der Auffassung, dass eine solche Bewertung die Grundlage für eine breiter angelegte öffentliche politische Debatte bilden sollte; unterstreicht, dass jegliche künftige Bewertung der ESS in enger Abstimmung mit allen EU-Organen, einschließlich des Europäischen Parlaments, und den nationalen Parlamenten erfolgen sollte; ist der Ansicht, dass die ESS überarbeitet werden sollte und dass hierbei eine gründliche Analyse der gegenwärtigen Mission und künftigen Ausrichtung der NATO und der Beziehung der NATO zur Europäischen Union auf strategischer und operationeller Ebene sowie eine Analyse der sicherheitspolitischen Auswirkungen einer erneuten Erweiterung der NATO aufgenommen werden sollten; ersucht den Europäischen Rat, erstmals einen kohärenten Standpunkt zur Politik EU-NATO zu verabschieden, der nicht nur dazu dient, die transatlantischen Beziehungen wiederzubeleben, sondern auch zur Unterstützung der zeitnahen Entwicklung der ESVP, wie sie im Vertrag von Lissabon vorgesehen ist, beiträgt;
14. verzoekt de Hoge Vertegenwoordiger de vorderingen die sinds 2003 met de tenuitvoerlegging van de EVS zijn gemaakt alsmede eventuele tekortkomingen te evalueren en daarbij voorstellen te doen voor de verbetering en aanvulling van de EVS; is overtuigd dat de naleving van het internationaal recht, doeltreffend multilateralisme, de veiligheid van de mens en het recht van burgers overal ter wereld op bescherming, conflictpreventie, ontwapening en de rol van internationale instellingen leidende beginselen voor het externe optreden van de EU moeten zijn; is van mening dat iedere toekomstige evaluatie het uitgangspunt dient te vormen voor een breder maatschappelijke politieke discussie; onderstreept dat een toekomstige evaluatie van de EVS dient te worden uitgevoerd in nauw overleg met alle EU-instellingen, met inbegrip van het Europees Parlement, en met de nationale parlementen; is van mening dat de EVS moet worden herzien zodat rekening wordt gehouden met een grondige analyse van de huidige taakstelling en de toekomstige koers van de NAVO en de betrekkingen tussen de NAVO en de Europese Unie op strategisch en op operationeel niveau, evenals een analyse van de implicaties op het gebied van de veiligheid van verdere uitbreidingen van de NAVO; verzoekt de Europese Raad voor het eerst een coherent standpunt inzake het EU-NAVO-beleid te formuleren dat niet alleen ertoe dient de transatlantische betrekkingen nieuwe kracht te geven maar ook de ontwikkeling in een vroeg stadium van het EVDB, zoals voorzien in het Verdrag van Lissabon, te ondersteunen;

14. ersucht den Hohen Vertreter, die bei der Umsetzung der ESS seit 2003 erzielten Fortschritte sowie mögliche Schwachstellen zu bewerten und Vorschläge für die Verbesserung und Ergänzung der ESS zu machen; vertritt die Ansicht, dass die Achtung des Völkerrechts und der Respekt gegenüber der Rolle der internationalen Institutionen zu den Leitgrundsätzen der außenpolitischen Maßnahmen der EU werden sollten; ist der Auffassung, dass eine solche Bewertung die Grundlage für eine breiter angelegte öffentliche politische Debatte bilden sollte; unterstreicht, dass jegliche künftige Bewertung der ESS in enger Abstimmung mit allen EU-Organen, einschließlich des Europäischen Parlaments, und den nationalen Parlamenten erfolgen sollte; ist der Ansicht, dass die ESS überarbeitet werden sollte und dass hierbei eine gründliche Analyse der gegenwärtigen Mission und künftigen Ausrichtung der NATO und der Beziehung der NATO zur Europäischen Union auf strategischer und operationeller Ebene sowie eine Analyse der sicherheitspolitischen Auswirkungen einer erneuten Erweiterung der NATO aufgenommen werden sollten; ersucht den Europäischen Rat, erstmals einen kohärenten Standpunkt zur Politik EU-NATO zu verabschieden, der nicht nur dazu dient, die transatlantischen Beziehungen wiederzubeleben, sondern auch zur Unterstützung der zeitnahen Entwicklung der Sicherheits- und Verteidigungspolitik der EU, wie sie im Vertrag von Lissabon vorgesehen ist, beiträgt;
14. verzoekt de Hoge Vertegenwoordiger de vorderingen die sinds 2003 met de tenuitvoerlegging van de Europese Veiligheidsstrategie (EVS) zijn gemaakt alsmede eventuele tekortkomingen te evalueren en daarbij voorstellen te doen voor de verbetering en aanvulling van de EVS; is overtuigd dat de naleving van het internationaal recht en internationale instellingen leidende beginselen van het externe optreden van de EU moeten zijn; is van mening dat deze evaluatie het uitgangspunt dient te vormen voor een breder maatschappelijke politieke discussie; onderstreept dat een toekomstige evaluatie van de EVS dient te worden uitgevoerd in nauw overleg met alle EU-instellingen, met inbegrip van het Europees Parlement, en met de nationale parlementen; is van mening dat de EVS moet worden herzien waarbij rekening wordt gehouden met een grondige analyse van de huidige taakstelling en de toekomstige koers van de NAVO en de betrekkingen tussen de NAVO en de Europese Unie op strategisch en op operationeel niveau, evenals een analyse van de implicaties op het gebied van de veiligheid van verdere uitbreidingen van de NAVO; verzoekt de Raad eindelijk een coherent standpunt inzake het EU-NAVO-beleid te formuleren dat niet alleen ertoe dient de transatlantische betrekkingen nieuwe kracht te geven maar ook de ontwikkeling in een vroeg stadium van een Europees veiligheids- en defensiebeleid, zoals voorzien in het Verdrag van Lissabon, te ondersteunen;

15. nimmt zur Kenntnis, dass eine hohe Zahl von sogenannten Partnerschaftsabkommen des "Typs 2" angekündigt wurden, die öffentliche und private Initiativen und auch von der Europäischen Union vorgeschlagene Energie- und Wasserinitiativen beinhalten; ist der Auffassung, dass solche Abkommen einen Beitrag zur Verwirklichung von nachhaltigen Entwicklungszielen leisten können, dass sie aber im Hinblick auf eine Bewertung ihrer Auswirkungen und ihres Mehrwertes sorgfältig kontrolliert und weiterverfolgt werden müssen, um so die volle Rechenschaftspflicht aller an solchen Abkommen Beteiligten zu gewährleisten; ist der Auffassung, dass diese Abkommen in allen Fällen sonstige Aktionen auf internationaler Ebene ergänzen, aber nicht ersetzen sollten; bedauert, dass es während der Entstehungsphase dieser zwei Partnerschaftsinitiativen nicht eingehender konsultiert wurde; ersucht die Kommission, einen Jahresbericht über die Wasser- und Energiepartnerschaften auszuarbeiten und ihm vorzulegen, und zwar erstmals im Dezember 2002;
15. merkt op dat er een groot aantal zogenaamde type 2- partnerschapsovereenkomsten zijn aangekondigd, die zowel overheids- als particuliere initiatieven omvatten, waaronder ook de initiatieven van de Europese Unie op het gebied van water- en energievoorziening; is van mening dat deze initiatieven kunnen bijdragen aan de verwezenlijking van doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling, maar dat zij zorgvuldig moeten worden begeleid en uitgevoerd, waar het gaat om de evaluatie van het effect en de toegevoegde waarde teneinde te waarborgen dat alle deelnemers van dergelijke overeenkomsten aansprakelijk zijn; is voorts van mening dat deze overeenkomsten in elk geval andere internationale acties moeten aanvullen maar niet vervangen; betreurt het dat het Europees Parlement niet grondiger geraadpleegd is tijdens de voorbereiding van deze twee partnerschapsinitiatieven; verzoekt de Commissie met ingang van december 2002 een jaarlijks verslag over het partnerschap inzake water en energie op te stellen en ter beschikking te stellen van het Parlement;

(4) Der Rat verfügt über ein weites Ermessen hinsichtlich der Wahl der Maßnahmen, die zur Erreichung des Ziels nach Artikel 51 des Vertrags am besten geeignet sind. Das durch die Verordnungen (EWG) Nr. 1408/71 und (EWG) Nr. 574/72 geschaffene Koordinierungssystem und insbesondere die Regeln für die Zusammenrechnung eignen sich nicht für Ergänzende Rentensysteme, außer im Falle von Systemen, die unter den Begriff "Rechtsvorschriften" im Sinne von Artikel 1 Buchstabe j) Unterabsatz 1 der Verordnung (EWG) Nr. 1408/71 fallen oder in bezug auf die ein Mitgliedstaat eine Erklärung nach diesem Artikel abgibt; deshalb sollten hierfür spezifische Maßnahmen gelten, wie sie mit der vorliegenden Richtlinie erstmals getroffen werden, damit ihrer spezifischen Beschaffenheit und der Unterschiedlichkeit derartiger Systeme sowohl innerhalb einzelner Mitgliedstaaten als auch im Vergleich zwischen ihnen Rechnung getragen wird.
(4) Overwegende dat de Raad over een ruime vrijheid van handelen beschikt ten aanzien van de keuze van de meest adequate maatregelen om de doelstelling van artikel 51 van het Verdrag te bereiken; dat de in de Verordeningen (EEG) nr. 1408/71 en (EEG) nr. 574/72 bedoelde coördinatie, en met name de regels voor de samentelling, niet geschikt zijn voor aanvullende pensioenregelingen, met uitzondering van de regelingen die vallen onder de begrippen "wetgeving" en "wettelijke regeling" zoals gedefinieerd in artikel 1, onder j), van Verordening (EEG) nr. 1408/71, of in verband waarmee een lidstaat een verklaring aflegt uit hoofde van dat artikel, en dat er dus specifieke maatregelen voor moeten worden genomen, waarvan deze richtlijn de eerste vormt, zulks om rekening te houden met het bijzondere karakter, de bijzondere kenmerken en de verscheidenheid van dergelijke regelingen binnen en tussen de lidstaten;