Da das Gesetz vom 20. Juli 1990 über die Untersuchungshaft mit den darin vorges
ehenen Garantien hinsichtlich des vorbeugende
n und heilenden Rechtsschutzes u
nverkürzt Anwendung finden, die Unterbringung zur Beobachtung nur durch einen Richter beschlossen werden kann, diese Entscheidung nur getroffen werden kann, wenn es Gründe zur Annahme gibt, dass der
Betroffene sich in einem Zustand i ...[+++]m Sinne von Artikel 9 des Internierungsgesetzes 2014 befindet und die Unterbringung zur Beobachtung höchstens zwei Monate dauern kann, ist die angefochtene Bestimmung vereinbar mit Artikel 5 Absatz 1 Buchstaben c) und e) der Europäischen Menschenrechtskonvention (vgl. EuGHMR, 6. November 2008, Gouloub Atanassov gegen Bulgarien, §§ 71 und 74; 18. Juni 2015, Yaikov gegen Russland, §§ 55-56, 59-62).
Nu de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis en de waarborgen waarin zij voorziet op het vlak van de preventieve en curatieve rechtsbescherming, onver
kort van toepassing zijn, tot de inobservatiestelling enkel kan besloten worden door een rechter, die beslissing enkel kan genome
n worden wanneer er redenen bestaan om aan te neme
n dat de betrokkene zich bevindt in een in artikel 9 van de Interneringswet 2014 bedoeld
...[+++]e toestand en de inobservatiestelling ten hoogste twee maanden kan duren, is de bestreden bepaling bestaanbaar met artikel 5.1, c) en e), van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (vergelijk met : EHRM, 6 november 2008, Gouloub Atanassov t. Bulgarije, §§ 71 en 74; 18 juni 2015, Yaikov t. Rusland, §§ 55-56, 59-62).