Traduction de «seiner rechtsprechung zufolge » (Allemand → Néerlandais) :

Der Bau eines Breitbandnetzes mit dem Ziel seiner kommerziellen Nutzung ist der Rechtsprechung zufolge eine wirtschaftliche Tätigkeit; das bedeutet, dass staatliche Beihilfen im Sinne des Artikels 107 Absatz 1 AEUV bereits zum Zeitpunkt des Baus des Breitbandnetzes vorliegen können (8).
De aanleg van een breedbandnetwerk met het oog op de commerciële exploitatie daarvan vormt volgens de rechtspraak een economische activiteit, dat wil zeggen dat er reeds op het moment van de aanleg van het breedbandnetwerk sprake kan zijn van staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU (8).

Da der diskutierte Behandlungsunterschied seinen Ursprung in der Verfassung selbst finde, würde seine Beanstandung die Beurteilung einer durch den Verfassungsgeber vorgenommenen Wahl implizieren, was der Hof seiner Rechtsprechung zufolge (Urteil Nr. 90/94 und Urteil Nr. 16/94) ablehne.
Aangezien het verschil in behandeling dat aan de orde is zijn oorsprong vindt in de Grondwet zelf, zou het in het geding brengen ervan de beoordeling impliceren van een door de Grondwetgever gemaakte keuze, wat het Hof, volgens zijn rechtspraak (arresten nrs. 90/94 en 16/94), weigert.

Schließlich tendiert der Europäische Gerichtshof für Menschenrechte in seiner Rechtsprechung selbst dazu, die wirtschaftlichen und sozialen Rechte anzuerkennen; denn in dem Urteil in der Rechtssache Gaygusuz v. Österreich vom 16. September 1996 wird auf Artikel 1 des Protokolls Nr. 1 der Europäischen Konvention zum Schutze der Menschenrechte verwiesen (Recht auf Achtung des Eigentums, das dem Urteil des Gerichtshofes für Menschenrechte zufolge auch den Anspruch auf Sozialleistungen einschließt).
Ook in de jurisprudentie van het Europees Hof voor de rechten van de mens worden de economische en sociale rechten steeds duidelijker erkend. In het arrest-Gaygusuz versus Oostenrijk van 16 september 1996 bijvoorbeeld wordt verwezen naar artikel 1 van Protocol nr. 1 bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, dat betrekking heeft op het recht op individuele eigendom, waarbij wordt gesteld dat het recht op sociale uitkeringen onder dit eigendomsrecht valt.

Diese Auffassung stützt sich auf die feststehende Rechtsprechung des Staatsrats, der zufolge Artikel 43 § 3 der durch den königlichen Erlass vom 18. Juli 1966 koordinierten Gesetze über den Sprachengebrauch in Verwaltungsangelegenheiten (im folgenden: Verwaltungssprachgesetze) dahingehend interpretiert wird, dass einerseits die Parität zwischen Beamten der niederländischen bzw. französischen Sprachrolle ab dem Rang eines Direktors im zweisprachigen Kader respektiert werden muss und dass andererseits die Behörde verpflichtet ist, erst den Kader (oder, innerhalb des zweisprachigen Kaders, die Sprachrolle) auf das gleiche Niveau zu bringen, der das grösste Defizit bezüglich der Besetzung seiner von Rechts wegen festgelegten Stellen aufweist.
Die opvatting is gesteund op de vaststaande rechtspraak van de Raad van State, waarbij artikel 43, § 3, van de bij koninklijk besluit van 18 juli 1966 gecoördineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken (hierna : bestuurstaalwetten) zo wordt geïnterpreteerd dat, enerzijds, de pariteit tussen ambtenaren van de Nederlandse, respectievelijk Franse taalrol vanaf de rang van directeur in het tweetalige kader vervuld dient te zijn en, anderzijds, de overheid verplicht is eerst het kader (of, binnen het tweetalige kader, de taalrol) dat met het grootste aantal betrekkingen onder zijn rechtens vastgesteld aandeel is gezakt, op hetzelfde peil te brengen.

Der Appellationshof hat an die Rechtsprechung des Kassationshofes erinnert, der zufolge die Richter zwar alle ihnen zur Begründung ihrer Überzeugung hinreichend glaubwürdig erscheinenden tatsächlichen Gegebenheiten als auf Indizien beruhende Vermutungen berücksichtigen können, dies aber unter der doppelten Voraussetzung, dass diese Elemente ihnen regelmässig vorgelegt worden sind und die Parteien Widerspruch dagegen haben einlegen können, und der zufolge die Bemühungen und Nachforschungen des Jugendgerichts, die Persönlichkeit des Minderjährigen und das Milieu, in dem er erzogen wurde, kennenzulernen, keinem anderen Zweck dienen könnten als zu ermöglichen, in seinem Interesse die Verwaltungsmodalitäten hinsichtlich seiner Person festzulegen.
Het Hof van Beroep heeft de rechtspraak van het Hof van Cassatie in herinnering gebracht, volgens welke de rechters weliswaar alle feitelijke gegevens die zij geloofwaardig genoeg achten om hun overtuiging erop te gronden, in aanmerking kunnen nemen als feitelijke vermoedens, maar op de dubbele voorwaarde dat die elementen hun regelmatig zijn voorgelegd en de partijen daarover tegenspraak hebben kunnen voeren, en volgens welke de bemoeienissen en navorsingen van de jeugdrechtbank om de persoonlijkheid van de minderjarige en het milieu waarin hij is grootgebracht, te leren kennen, geen ander doel zouden kunnen hebben dan de mogelijkheid te verschaffen om in zijn belang de modaliteiten van het bestuur over zijn persoon vast te stellen.