« Verstösst Artikel 63 des Gesetzes vom 3. Juli 1978 über die Arbeitsverträge gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit Paragraph 4 der Rahmenvereinbarung vom 18. März 1999 über befristete Arbeitsverträge, die durch die Richtlinie 1999/70/EG des Rates vom 28. Juni 1999 zu der EGB-UNICE-CEEP-Rahmenvereinbarung über befristete Arbeitsverträge für verbindlich erklärt wurde, indem er in Absatz 1 die auf bestimmte Zeit angestellten Arbeiter, die Gegenstand einer En
tlassung wären, von seinem Anwendungsbereich ausschliesst, während er den Vorteil einer Entschädigung wegen willkürlicher Entlassung nur den im Rahmen eines unbef
...[+++]risteten Arbeitsvertrags angestellten Arbeitnehmern vorbehält?« Schendt artikel 63 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met clausule 4 van de raamovereenkomst van 18 maart 1999 inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd die bij de richtlijn 1999/70/EG van de Raad van 28 juni 1999 betreffende de door het EVV, de UNICE en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd verplicht is gemaakt, in zoverre het eerste lid ervan de voor een bepaalde tijd aangeworven werkman die het voorwerp
van een afdanking zou uitmaken, uitsluit van het toepassingsgebied ervan, terwijl het het voo
...[+++]rdeel van een vergoeding wegens willekeurige afdanking enkel voorbehoudt aan de werknemer die bij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is aangeworven ?