33. bedauert, dass es auf dem Klimagipfel in Kopenhagen keine Einigung über die Verringerun
g von Emissionen im Seeverkehr gegeben hat, weist jedoch mit Nachdruck darauf hin, dass s
owohl im Rahmen des Prozesses nach Kyoto als auch im Rahmen der IMO intensiv weiter um weltweite Maßnahmen gerungen werden muss, um solche Verringerungen zu erreichen; fordert die Mitgliedstaaten auf, sich dafür einzusetzen, dass der IMO bei den nächsten Weltklimaverhandlungen ein Mandat mit konkreten Zielvorgaben für CO2-Senkungen im Seeverkehr übertragen
...[+++]wird; 33. betreurt het feit dat op de klimaattop in Kopenhagen geen conclusies zijn bereikt betreffende emissiereductie op zeeschepen, maar benadrukt dat zowel in het kader van het post-Kyoto-proces als binnen de IMO intensief verder gezocht moet worden naar mondiale maatregelen om zulke reducties te verwezenlijken; vraagt de lidstaten al het mogelijke te doen om ervoor te zorgen dat de IMO een mandaat krijgt voor de volgende internationale klimaatonderhandelingen, met meetbare reductiedoelstellingen voor maritiem transport;