Am Schluß der Bremsprüfung Typ I ist die Restbremswirkung der Betriebsbremse unter den gleichen Bedingungen zu messen (und insbesondere unter Ausübung einer Kraft auf die Betätigungseinrichtung, die so konstant wie möglich ist und deren Mittelwert die tatsächlich ausgeuebte mittlere Kraft nicht übersteigt) wie bei der Bremsprüfung Typ 0 mit ausgekuppeltem Motor (Temperaturunterschiede sind jedoch möglich).
Na afloop van de proef van het type I moet de restwerking van de bedrijfsrem worden gemeten onder dezelfde omstandigheden als bij de proef van het type 0 met ontkoppelde motor (waarbij met name de kracht op het bedieningsorgaan zo constant mogelijk wordt gehouden en gemiddeld niet groter is dan de gemiddelde waarde van de effectief benutte kracht, doch waarbij de temperatuur kan afwijken).