Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "rechtssache c-37 11 bestätigt " (Duits → Nederlands) :

In der Rechtssache Kaveh Puid[10] bestätigte der Gerichtshof seine vorherige Rechtsprechung[11], indem er erklärte, dass ein Mitgliedstaat einen Asylbewerber nicht an den ursprünglich als zuständig bestimmten Mitgliedstaat überstellen dürfe, wenn es bestätigte Gründe für die Annahme gebe, dass der Antragsteller tatsächlich Gefahr laufe, einer unmenschlichen oder erniedrigenden Behandlung ausgesetzt zu werden – ein Verstoß gegen Artikel 4 der Charta.

In de zaak Kaveh Puid[10] bevestigde het Hof zijn eerdere rechtspraak[11] en oordeelde het dat een lidstaat een asielzoeker niet mag overdragen aan de aanvankelijk als verantwoordelijk geïdentificeerde lidstaat indien er wezenlijke gronden bestaan om aan te nemen dat de verzoeker er een reëel risico zou lopen op onmenselijke of vernederende behandeling, in strijd met artikel 4 van het Handvest.


In jüngster Zeit bestätigte der Gerichtshof in der Rechtssache O, S.[11], dass die Grundsätze des Urteils in der Rechtssache Zambrano nur in Ausnahmefällen Anwendung finden, betonte allerdings, dass deren Anwendung nicht auf Fälle beschränkt ist, in denen eine Blutsverwandtschaft vorliegt, und unterstrich dabei, dass das maßgebliche Kriterium das Abhängigkeitsverhältnis (rechtlich, finanziell oder affektiv) ist.

Meer recent bevestigde het Hof, in O. en S.[11], dat de in het Zambrano-arrest ontwikkelde beginselen slechts in uitzonderlijke omstandigheden van toepassing zijn. Het tekende daarbij aan dat deze niet enkel gelden voor situaties waarin een biologische band bestaat, maar dat de relevante factor de afhankelijkheid is (wettelijk, financieel of affectief).


[21] Analog zu der Rechtssache C-316/85, Lebon, 18. Juni 1987, Randnrn. 21-22. Rechtssache C-200/02, Zhu und Chen, 9. Oktober 2004, Randnr. 43; Rechtssache C-1/05, Jia, 9. Januar 2007, Randnrn. 36-37; und Rechtssache C-83/11, Rahman und andere, 5. September 2012, Randnrn. 18-45; Rechtssachen C-356/11 und C-357/11, O. S., 6. Dezember 2012, Randnr. 56.

[21] Naar analogie van zaak C-316/85, Lebon, 18 juni 1987, punten 21-22; zaak C-200/02, Zhu en Chen, 9 oktober 2004, punt 43; C-1/05, Jia, 9 januari 2007, punten 36-37; en zaak C-83/11, Rahman e.a., 5 september 2012, punten 18-45; zaken C-356/11 en C-357/11, O. S., 6 december 2012, punt 56.


Das Urteil in einer ähnlichen Rechtssache - C-329/11 (Achoughbabian) - bestätigte die Ausführungen zu dem Urteil El Dridi.

De conclusies van het El Dridi-arrest zijn bevestigd door een arrest in een vergelijkbare zaak (C-329/11 Achoughbabian), waarin is geoordeeld dat nationaal recht op grond waarvan een persoon louter wegens illegaal verblijf in gevangenschap kan worden genomen, niet verenigbaar is met de terugkeerrichtlijn.


Der EuGH kam zu dem Schluss, dass eine nationale Regelung, die eine Haftstrafe allein wegen des illegalen Aufenthalts vorsieht, mit der Rückführungsrichtlinie nicht vereinbar ist. Das Urteil in der Rechtssache C-430/11 (Sagor) bestätigte zum einen, dass die strafrechtliche Sanktion einer finanziellen Geldbuße, die durch eine Ausweisungsverfügung ersetzt werden kann, zur Anwendung kommen kann, sofern das Ausweisungsverfahren alle maßgeblichen verfahrensrechtlichen Garantien der Rückführungsrichtlinie berücksichtigt.

Het arrest in zaak C-430/11 (Sagor) heeft bevestigd dat de strafrechtelijke sanctie die bestaat uit een geldboete die kan worden vervangen door een bevel tot verwijdering, kan worden toegepast, op voorwaarde dat bij de verwijderingsprocedure alle relevante in de terugkeerrichtlijn vastgelegde procedurele waarborgen in acht worden genomen, en de strafrechtelijke sanctie huisarrest enkel kan worden opgelegd voor zover wordt gegarandeerd dat die de terugkeer niet vertraagt.


In der Rechtssache Kaveh Puid[10] bestätigte der Gerichtshof seine vorherige Rechtsprechung[11], indem er erklärte, dass ein Mitgliedstaat einen Asylbewerber nicht an den ursprünglich als zuständig bestimmten Mitgliedstaat überstellen dürfe, wenn es bestätigte Gründe für die Annahme gebe, dass der Antragsteller tatsächlich Gefahr laufe, einer unmenschlichen oder erniedrigenden Behandlung ausgesetzt zu werden – ein Verstoß gegen Artikel 4 der Charta.

In de zaak Kaveh Puid[10] bevestigde het Hof zijn eerdere rechtspraak[11] en oordeelde het dat een lidstaat een asielzoeker niet mag overdragen aan de aanvankelijk als verantwoordelijk geïdentificeerde lidstaat indien er wezenlijke gronden bestaan om aan te nemen dat de verzoeker er een reëel risico zou lopen op onmenselijke of vernederende behandeling, in strijd met artikel 4 van het Handvest.


Der Gerichtshof prüft die Klagegründe in der nachstehenden Reihenfolge: In Bezug auf die Zulässigkeit (B.2-B.7): - In Bezug auf die Zuständigkeit des Gerichtshofes (B.3-B.5); - In Bezug auf die Darlegung der Klage- und Beschwerdegründe (B.6-B.7); Zur Hauptsache (B.8-B.63): - In Bezug auf das Anhörungsrecht (Rechtssache Nr. 6187) (B.8-B.24): 1. Das Anhörungsrecht in erster und letzter Verwaltungsinstanz (B.11-B.19); a) Die Artikel 10 und 11 der Verfassung (B.13-B.14); b) Artikel 23 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit d ...[+++]

Het Hof onderzoekt de middelen in de onderstaande volgorde : Ten aanzien van de ontvankelijkheid (B.2-B.7) : - Wat de bevoegdheid van het Hof betreft (B.3-B.5); - Wat de uiteenzetting van de middelen en de grieven betreft (B.6-B.7); Ten gronde (B.8-B.63) : - Wat het hoorrecht betreft (zaak nr. 6187) (B.8-B.24) : 1. Het hoorrecht in eerste en laatste administratieve aanleg (B.11-B.19); a) De artikelen 10 en 11 van de Grondwet (B.13-B.14); b) Artikel 23 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 3 en 9 van het Verdrag van Aarhus (B.15-B.19); 2. De opheffing van hoofdstuk VII (artikelen 4.7.1 tot 4.7.26/1) van d ...[+++]


Nach einer Vertragsverletzungsklage der Kommission vom 25. Januar 2011 hat der Gerichtshof in seinem Urteil vom 18. Oktober 2012 in der Rechtssache C-37/11 bestätigt, dass die Bezeichnung „Pomazánkové máslo“ nicht den genannten Bestimmungen der Verordnung (EG) Nr. 1234/2007 entspricht.

Naar aanleiding van een beroep wegens niet-nakoming dat de Commissie op 25 januari 2011 heeft ingesteld, heeft het Hof in zijn arrest van 18 oktober 2012 in zaak C-37/11 bevestigd dat de benaming „Pomazánkové máslo” niet in overeenstemming is met de reeds genoemde bepalingen van Verordening (EG) nr. 1234/2007.


In jüngster Zeit bestätigte der Gerichtshof in der Rechtssache O, S.[11], dass die Grundsätze des Urteils in der Rechtssache Zambrano nur in Ausnahmefällen Anwendung finden, betonte allerdings, dass deren Anwendung nicht auf Fälle beschränkt ist, in denen eine Blutsverwandtschaft vorliegt, und unterstrich dabei, dass das maßgebliche Kriterium das Abhängigkeitsverhältnis (rechtlich, finanziell oder affektiv) ist.

Meer recent bevestigde het Hof, in O. en S.[11], dat de in het Zambrano-arrest ontwikkelde beginselen slechts in uitzonderlijke omstandigheden van toepassing zijn. Het tekende daarbij aan dat deze niet enkel gelden voor situaties waarin een biologische band bestaat, maar dat de relevante factor de afhankelijkheid is (wettelijk, financieel of affectief).


Aus den Klageschriften in den Rechtssachen Nr. 2625 und 2634 sowie aus den Interventionen in der letztgenannten Rechtssache wird abgeleitet, dass beim Hof die Nichtigerklärung des Gesetzes vom 11. Dezember 2002 « zur Zustimmung zum Abkommen zwischen dem Königreich Belgien und dem Königreich der Niederlande zur Vermeidung der Doppelbesteuerung und zur Verhütung von Steuerumgehungen auf dem Gebiet der Steuern vom Einkommen und vom Vermögen, zu den Protokollen I und II sowie zum Briefwechsel, geschehen zu Luxemburg am 5. Juni 2001 » beantragt wird, insofern hierdurch Artikel 18 Absatz 2 des obenerwähnten Abkommens ...[+++]

Uit de verzoekschriften in de zaken nrs. 2625 en 2634, alsmede uit de tussenkomsten in de laatstgenoemde zaak, wordt afgeleid dat aan het Hof de vernietiging wordt gevraagd van de wet van 11 december 2002 « houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, en de Protocollen I en II en de wisseling van brieven, gedaan te Luxemburg op 5 juni 2001 » in zoverre hierdoor goedkeuring wordt verleend aan artikel 18, § 2, van de voormelde Overeenko ...[+++]




datacenter (6): www.wordscope.be (v4.0.br)

'rechtssache c-37 11 bestätigt' ->

Date index: 2025-06-21
w