Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «randnr 22-25 wenn » (Allemand → Néerlandais) :

Eine mittelbare Diskriminierung liegt hingegen vor, wenn eine nationale Maßnahme zwar neutral formuliert ist, in ihrer Anwendung aber wesentlich mehr Arbeitnehmer des einen Geschlechts als solche des anderen Geschlechts benachteiligt (siehe unter anderem EuGH, 14. April 2015, C-527/13, Cachaldora Fernandez, Randnr. 27; 22. November 2012, C-385/11, Elbal Moreno, Randnr. 29; 20. Oktober 2011, C-123/10, Brachner, Randnr. 56).

Er is daarentegen sprake van een indirecte discriminatie wanneer de toepassing van een nationale maatregel, hoewel die op neutrale wijze is geformuleerd, een veel groter aantal werknemers van het ene geslacht feitelijk benadeelt ten opzichte van het andere (zie met name HvJ, 14 april 2015, C-527/13, Cachaldora Fernandez, punt 27; 22 november 2012, C-385/11, Elbal Moreno, punt 29; 20 oktober 2011, C-123/10, Brachner, punt 56).


Abgeändert durch Artikel 179 des Gesetzes vom 25. Januar 1999 bestimmt Artikel 25 § 1 des königlichen Erlasses Nr. 78: « Niemand darf eine Berufsbezeichnung führen, die sich auf eine der in Ausführung von Artikel 23 § 1 näher bestimmten Leistungen oder auf in Artikel 22 Nr. 2 und 3 erwähnte Handlungen bezieht, wenn er nicht Inhaber der in Artikel 24 § 1 erwähnten Zulassung ist ».

Zoals gewijzigd bij artikel 179 van de wet van 25 januari 1999 bepaalt artikel 25, § 1, van het koninklijk besluit nr. 78 : « Niemand mag een beroepstitel dragen die betrekking heeft op één van de prestaties die nader bepaald zijn ter uitvoering van artikel 23, § 1, of op handelingen die bedoeld zijn bij artikel 22, 2° en 3°, zo hij niet houder is van de erkenning bedoeld in artikel 24, § 1 ».


Bekanntmachung vorgeschrieben durch Artikel 74 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 In seinem Urteil vom 29. Juni 2016 in Sachen A.S., dessen Ausfertigung am 4. Juli 2016 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat das Strafvollstreckungsgericht Hennegau, Abteilung Mons, folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Ist angesichts der Tatsache, dass das Gesetz vom 17. Mai 2006 in seinem Artikel 22 die elektronische Überwachung als eine (andere) Art der Haft definiert, Artikel 25/2 desselben Gesetzes, so wie er am 1. März 2016 in Kraft getreten ist, dadurch, dass er vorsieht, dass die elektronische Überwachung nicht zuerka ...[+++]

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 29 juni 2016 in zake A.S., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 4 juli 2016, heeft de Strafuitvoeringsrechtbank Henegouwen, afdeling Bergen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Is, aangezien de wet van 17 mei 2006, in artikel 22 ervan, het elektronisch toezicht definieert als een (andere) vorm van detentie, artikel 25/2 van dezelfde wet, zoals in werking getreden op 1 maart 2016, in zoverre het bepaalt dat het elektronisch toezicht niet wordt toegekend wanneer op grond van een advies van de Dienst Vreemdelingenzake ...[+++]


In Bezug auf die Sanktionen, die gegebenenfalls auferlegt werden können, wenn sich herausstellen sollte, dass die Möglichkeit, aufeinander folgende befristete Arbeitsverträge zu schließen, missbraucht würde, hat der Europäische Gerichtshof bereits mehrfach hervorgehoben, dass die Rahmenvereinbarung keine allgemeine Verpflichtung enthält, die Umwandlung befristeter Arbeitsverträge in unbefristete Verträge vorzusehen (EuGH, 4. Juli 2006, C-212/04, Adeneler, Randnr. 91; 3. Juli 2014, C-362/13, C-363/13 und C-407/13, Fiamingo u.a., Randn ...[+++]

Ten aanzien van de sancties die eventueel kunnen worden opgelegd wanneer zou blijken dat misbruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om opeenvolgende arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur te sluiten, heeft het Hof van Justitie al meermaals benadrukt dat uit de raamovereenkomst geen algemene verplichting voortvloeit om te voorzien in de omzetting van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd in een overeenkomst van onbepaalde duur (HvJ, 4 juli 2006, C-212/04, Adeneler, punt 91; 3 juli 2014, C-362/13, C-363/13 en C-407/13, Fiamingo e.a., punt 64; 26 november 2014, C-22/13, C-61/13 tot C-63/13 en C-418/13, Mascolo e.a., punt 80).


Der Gerichtshof der Europäischen Union hat geurteilt, « dass auf die Art. 1 bis 8 der Richtlinie 2003/88, die im Wesentlichen mit den Art. 1 bis 8 der Richtlinie 93/104/EG des Rates vom 23. November 1993 über bestimmte Aspekte der Arbeitszeitgestaltung (ABl. L 307, S. 18) in der Fassung der Richtlinie 2000/34/EG des Europäischen Parlaments und des Rates vom 22. Juni 2000 (ABl. L 195, S. 41) übereinstimmen, die Auslegung dieser letztgenannten Artikel durch den Gerichtshof in vollem Umfang übertragbar ist » (EuGH, 25. November 2010, C-429/09, Fuß, Randnr. 32; Beschluss, 4. März 2011, C-258/10, Grigore, Randnr. 39; 10. September 2015, C ...[+++]

Volgens het Hof van Justitie van de Europese Unie, « [zijn] de artikelen 1 tot en met 8 van [de] richtlijn [2003/88/EG] in wezen gelijkluidend [...] aan de artikelen 1 tot en met 8 van richtlijn 93/104/EG van de Raad van 23 november 1993 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd (PB L 307, blz. 18), zoals gewijzigd bij richtlijn 2000/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 2000 (PB L 195, blz. 41), zodat de uitlegging die het Hof aan laatstgenoemde artikelen heeft gegeven, onverkort geldt voor de eerstgenoemde artikelen van richtlijn 2003/88 » (HvJ, 25 november 2010, C-429/09, Fuß, punt 32; be ...[+++]


Der Gerichtshof hat diesen Standpunkt hinreichend klargestellt, z.B. in dem Beschluss vom 6. Oktober 2005 in der Rechtssache C-328/04, Vajnai, Slg. 2005, I-8577, und in dem früheren Urteil betreffend die Enteignung von Grundeigentum in der Rechtssache C-309/96, Annibaldi v. Sindaco del Comune di Guidonia and Presidente Regione Lazio, Slg. 1997, EuGH I-7493, Randnr. 22-25: wenn eine einzelstaatliche Regelung nicht in den Bereich des Gemeinschaftsrechts fällt, und wenn der Gegenstand des Verfah ...[+++]

Het Hof heeft dit standpunt uitvoerig toegelicht, bijvoorbeeld met het bevel van 06/10/2005 in zaak C-328/04: Vajnai [2005] I-8577) en in het eerdere arrest over onteigening van onroerend goed in zaak C-309/96 Annibaldi v. Sindaco del Comune di Guidonia and Presidente Regione Lazio [1997] Jurispr. I-7493, par. 22-25: indien nationale bepalingen buiten de reikwijdte van het Gemeenschapsrecht vallen, is er geen communautaire jurisdictie die beoordeelt of deze bepalingen verenigbaar zijn met de grondrechten waarvan de eerbiediging door h ...[+++]


Die Unterscheidungskraft einer Marke ist zum einen im Hinblick auf die Waren oder Dienstleistungen, für die sie angemeldet worden ist, und zum anderen im Hinblick auf ihre Wahrnehmung durch die maßgeblichen Verkehrskreise zu beurteilen (vgl. u. a. Urteile Henkel/HABM, Randnr. 35, vom 22. Juni 2006, Storck/HABM, C‑25/05 P, Slg. 2006, I‑5719, Randnr. 25, und Develey/HABM, Randnr. 79).

Dit onderscheidend vermogen moet enerzijds worden beoordeeld met betrekking tot de waren of diensten waarvoor de inschrijving is aangevraagd, en anderzijds met betrekking tot de perceptie ervan door het relevante publiek (zie onder meer arrest Henkel/BHIM, reeds aangehaald, punt 35; arrest van 22 juni 2006, Storck/BHIM, C‑25/05 P, Jurispr. blz. I‑5719, punt 25, en arrest Develey/BHIM, reeds aangehaald, punt 79).


Denn wenn grafische oder Wortelemente fehlen, schließen die Durchschnittsverbraucher aus der Form der Waren oder der ihrer Verpackung gewöhnlich nicht auf die Herkunft dieser Waren; daher kann es schwieriger sein, die Unterscheidungskraft einer solchen dreidimensionalen Marke nachzuweisen als die einer Wort- oder Bildmarke (Urteile des Gerichtshofs vom 7. Oktober 2004, Mag Instrument/HABM, C‑136/02 P, Slg. 2004, I‑9165, Randnr. 30, vom 12. Januar 2006, Deutsche SiSi-Werke/HABM, C‑173/04 P, Slg. 2006, I‑551, Randnr. 28, und vom 22. Juni 2006, Storck/HABM, ...[+++]

De gemiddelde consument is immers niet gewend om de herkomst van de waar bij gebreke van enig grafisch of tekstueel element af te leiden uit de vorm ervan of uit die van de verpakking, en in het geval van een dergelijk driedimensionaal merk zou het dus moeilijker kunnen zijn om het onderscheidend vermogen vast te stellen dan in het geval van een woord‑ of beeldmerk (arresten Hof van 7 oktober 2004, Mag Instrument/BHIM, C‑136/02 P, Jurispr. blz. I‑9165, punt 30; 12 januari 2006, Deutsche SiSi-Werke/BHIM, C‑173/04 P, Jurispr. blz. I‑551, punt 28, en 22 juni 2006, Storck/BHIM, C‑24/05 P, reeds aangehaald, punt 25).


Denn wenn grafische oder Wortelemente fehlen, schließen die Durchschnittsverbraucher aus der Form der Waren oder der ihrer Verpackung gewöhnlich nicht auf die Herkunft dieser Waren; daher kann es schwieriger sein, die Unterscheidungskraft einer solchen dreidimensionalen Marke nachzuweisen als diejenige einer Wort- oder Bildmarke (Urteile vom 7. Oktober 2004, Mag Instrument/HABM, C‑136/02 P, Slg. 2004, I‑9165, Randnr. 30, und Storck/HABM, Randnrn. 24 und 25).

De gemiddelde consument is immers niet gewend om de herkomst van de waar bij gebreke van enig grafisch of tekstueel element af te leiden uit de vorm ervan of uit die van de verpakking, en in het geval van een dergelijk driedimensionaal merk zou het dus moeilijker kunnen zijn om het onderscheidend vermogen vast te stellen dan in het geval van een woord‑ of beeldmerk (arrest van 7 oktober 2004, Mag Instrument/BHIM, C‑136/02 P, Jurispr. blz. I‑9165, punt 30, en arrest Storck/BHIM, reeds aangehaald, punten 24 en 25).


52 Zwar ist, wie der Gerichtshof in den Randnummern 17 bis 21 seines Urteils Titandioxid im Wesentlichen ausgeführt hat, der Rückgriff auf eine doppelte Rechtsgrundlage ausgeschlossen, wenn sich die für die beiden Rechtsgrundlagen jeweils vorgesehenen Verfahren nicht miteinander vereinbaren lassen und/oder wenn die Verbindung der Rechtsgrundlagen die Rechte des Parlaments beeinträchtigen würde (vgl. in diesem Sinne auch Urteile vom 25. Februar 1999 in den Rechtssachen C‑164/97 und C‑165/97, Parlament/Rat, Slg. 1999, I‑1139, Randnr. 14, und vom 29. Ap ...[+++]

52 Weliswaar is het gebruik van een dubbele rechtsgrondslag, zoals het Hof in wezen in de punten 17 tot en met 21 van het reeds aangehaalde Titaandioxide-arrest heeft geoordeeld, uitgesloten wanneer de procedures welke voor de twee rechtsgrondslagen zijn voorgeschreven, onverenigbaar zijn en/of wanneer de cumulatie van rechtsgrondslagen de rechten van het Parlement aantast (zie ook in die zin arresten van 25 februari 1999, Parlement/Raad, C‑164/97 en C‑165/97, Jurispr. blz. I‑1139, punt 14, en 29 april 2004, Commissie/Raad, reeds aangehaald, punt 57).




datacenter (6): www.wordscope.be (v4.0.br)

'randnr 22-25 wenn' ->

Date index: 2023-07-30
w