(1) Die Mitgliedstaaten können auf Antrag alle in ihrem Hoheitsgebiet niedergelassenen juristischen Personen, in der die Vertreter der Erzeuger und/oder Vermarkter und/oder Verarbeiter der in Artikel 1 genannten Erzeugnisse zusammengeschlossen sind, als Branchenverbände im Sinne dieser Verordnung anerkennen, sofern diese Verbände
1. De lidstaten kunnen de op hun grondgebied gevestigde organisaties die daarom verzoeken en die bestaan uit vertegenwoordigers van de verschillende beroepsgroepen die betrokken zijn bij de productie, de verhandeling en/of de verwerking van de in artikel 1 bedoelde producten, als brancheorganisatie in de zin van deze verordening erkennen, op voorwaarde dat deze: