5. Die Mitgliedstaaten stellen sicher, dass die zentrale Meldestelle beim Verdacht, dass eine Transaktion mit Geldwäsche oder Terrorismusfinanzierung zusammenhängt, befugt ist, unmittelbar oder mittelbar vordringliche Maßnahmen zu ergreifen, um die Zustimmung zu einer laufenden Transaktion auszusetzen oder zu versagen, damit die Transaktion analysiert und dem Verdacht nachgegangen werden kann.
5. De lidstaten zorgen ervoor dat de fie bevoegd is, rechtstreeks of onrechtstreeks, dringende actie te ondernemen wanneer er een vermoeden is dat een transactie verband houdt met het witwassen van geld of de financiering van terrorisme om een transactie op te schorten of er geen toestemming voor te verlenen teneinde de transactie te analyseren en het vermoeden te bevestigen.
