Vertaling van "nr 817 2006 erlassenen verbots " (Duits → Nederlands) :

10. fordert die Kommission dazu auf, die Umsetzung des 2006 erlassenen Verbots der Verwendung antimikrobieller Mittel als Wachstumsförderer in den Mitgliedsstaaten sicherzustellen;
10. verzoekt de Commissie erop toe te zien op dat het in 2006 ingevoerde verbod op het gebruik van antimicrobiële middelen als groeibevorderaar in de lidstaten wordt omgezet;

16. fordert die Mitgliedstaaten und das LVA auf, eine bessere Überwachung der Umsetzung des 2006 erlassenen Verbots der Verwendung antimikrobieller Mittel als Wachstumsförderer sicherzustellen;
16. vraagt de lidstaten en het VVB te zorgen voor betere controle op de uitvoering van het verbod van 2006 op het gebruik van antimicrobiële stoffen als groeibevorderaars;

Der Geltungsbereich des mit der Verordnung (EG) Nr. 817/2006 erlassenen Verbots von Investitionen sollte mit dem Gemeinsamen Standpunkt 2007/750/GASP in Einklang gebracht und die Liste der natürlichen oder juristischen Personen, Organisationen oder Einrichtungen, die diesen restriktiven Maßnahmen unterliegen, sollte aktualisiert werden.
De omvang van het investeringsverbod dat is opgelegd bij Verordening (EG) nr. 817/2006, moet worden afgestemd op Gemeenschappelijk Standpunt 2007/750/GBVB en de bij die verordening gevoegde lijst van personen, entiteiten en organen tegen wie beperkende maatregelen gelden, moet worden bijgewerkt.

' Artikel 3bis § 2 des königlichen Erlasses Nr. 22 vom 24. Oktober 1934 " über das für bestimmte Verurteilte und für Konkursschuldner geltende gerichtliche Verbot, bestimmte Ämter, Berufe oder Tätigkeiten auszuüben " verstösst gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insofern die in dieser Bestimmung erwähnten Konkursschuldner nicht in den Genuss einer Massnahme zur Milderung des Verbots gelangen können ' (Verfassungsgerichtshof, 12. Juli 2006, Entscheid Nr. 119/2006).
' Artikel 3bis, § 3, van het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 betreffende het rechterlijk verbod aan bepaalde veroordeelden en gefailleerden om bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre de in die bepaling beoogde gefailleerden, geen enkele maatregel tot verzachting van het verbod kunnen genieten' (Grondwettelijk Hof, 12 juli 2006, arrest nr. 119/2006).

Nachdem er mit einer Vorabentscheidungsfrage des Handelsgerichts Namur befasst worden war, hat der Verfassungsgerichtshof entschieden, dass der königliche Erlass Nr. 22 vom 24. Oktober 1934 über das für bestimmte Verurteilte und für Konkursschuldner geltende gerichtliche Verbot, bestimmte Ämter, Berufe oder Tätigkeiten auszuüben, ebenfalls im Widerspruch zu den Artikeln 10 und 11 der Verfassung steht (Verfassungsgerichtshof, 12. Juli 2006, Entscheid Nr. 119/2006).
Op prejudiciële vraag van de rechtbank van koophandel te Namen oordeelde het Grondwettelijk Hof dat ook in het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 betreffende het rechterlijk verbod aan bepaalde veroordeelden en gefailleerden om bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen, een strijdigheid met de artikelen 10 en 11 G.W. vervat zit (Grondwettelijk Hof, 12 juli 2006, arrest nr. 119/2006).

' Artikel 3bis § 2 des königlichen Erlasses Nr. 22 vom 24. Oktober 1934 " über das für bestimmte Verurteilte und für Konkursschuldner geltende gerichtliche Verbot, bestimmte Ämter, Berufe oder Tätigkeiten auszuüben" verstösst gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insofern die in dieser Bestimmung erwähnten Konkursschuldner nicht in den Genuss einer Massnahme zur Milderung des Verbots gelangen können ' (Verfassungsgerichtshof, 12. Juli 2006, Entscheid Nr. 119/2006).
' Artikel 3bis, § 3, van het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 betreffende het rechterlijk verbod aan bepaalde veroordeelden en gefailleerden om bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre de in die bepaling beoogde gefailleerden, geen enkele maatregel tot verzachting van het verbod kunnen genieten' (Grondwettelijk Hof, 12 juli 2006, arrest nr. 119/2006).

Dabei wurde erläutert, dass eine Aufhebung dieser Bestimmungen als ein « Rückschritt in dem erlassenen Verbot » ausgelegt werden könnte (Parl. Dok., Kammer, 2006-2007, DOC 51-2720/006, S. 6).
Daarbij werd gepreciseerd dat een opheffing van die bepalingen zou kunnen worden geïnterpreteerd als een « teruggang van het uitgevaardigde verbod » (Parl. St., Kamer, 2006-2007, DOC 51-2720/006, p. 6).

Zur Umsetzung des Gemeinsamen Standpunkts 2006/318/GASP hatte der Rat im Mai 2006 die Verordnung 817/2006 erlassen; damit wurden das Verbot der Visumerteilung und das Einfrieren von Guthaben in Bezug auf Mitglieder des Militärregimes und andere mit diesem verbundene Personen, Gruppen und Unternehmen, die den Übergang von Birma/Myanmar zur Demokratie behindern, um ein Jahr verlängert.
De Raad heeft in mei Verordening (EG) nr. 817/2006 aangenomen tot uitvoering van Gemeenschappelijk Standpunt 2006/318/GBVB, waarbij de maatregelen bestaande in een visumverbod voor en de bevriezing van tegoeden die toebehoren aan leden van het militaire regime en andere personen, groepen en ondernemingen die geassocieerd worden met het militaire regime en die Birma/Myanmar beletten een democratie te worden, met een jaar worden verlengd.