Vertaling van "nicht wettstreit gegen organisationen " (Duits → Nederlands) :

90. erklärt erneut, in Zusammenarbeit mit und nicht im Wettstreit gegen Organisationen wie die VN, die NATO und G20 arbeiten zu wollen, um sicherzustellen, dass die EU und ihre Mitgliedstaaten bestehenden und aufkommenden außen- und sicherheitspolitischen Bedrohungen insbesondere in den östlichen und südlichen Nachbarregionen der EU wirksam entgegentreten können;
90. verklaart nogmaals te willen samenwerken met, en niet te willen concurreren met, organisaties zoals de VN, NAVO en de G20, om te waarborgen dat de EU en haar lidstaten op doeltreffende wijze kunnen inspelen op bestaande en toekomstige buitenlandse en veiligheidsdreigingen, met name in de directe oostelijke en zuidelijke buurlanden van de Unie;

Die klagenden Parteien in den Rechtssachen Nrn. 6464 und 6465 führen an, dass der angefochtene Artikel 110 des Gesetzes vom 26. Dezember 2015 gegen die Artikel 10, 11 und 172 der Verfassung verstoße, weil Ärzte bei der Ausführung von Eingriffen oder Behandlungen ästhetischer Art mehrwertsteuerpflichtig seien, während Zahnärzte, Hebammen, Krankenpfleger, Pflegehelfer, Organisationen dieser Fachkräfte und Inhaber arztähnlicher Berufe bei der Ausführung gleichartiger Eingriffe oder Behandlungen ästhetischer Art nicht mehrwertsteuerpflichtig seien.
De verzoekende partijen in de zaken nrs. 6464 en 6465 voeren aan dat het bestreden artikel 110 van de wet van 26 december 2015 de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet schendt, doordat artsen, bij het uitvoeren van ingrepen of behandelingen met een esthetisch karakter btw-plichtig zijn, terwijl tandartsen, vroedvrouwen, verpleegkundigen, zorgkundigen, organisaties van die beroepsbeoefenaars en paramedici, bij het uitvoeren van gelijksoortige ingrepen of behandelingen met een esthetisch karakter, niet btw-plichtig zijn.

2. erinnert die Staatsorgane Serbiens an ihre Verpflichtungen im Rahmen der Zusammenarbeit mit dem ICTY und an die Verpflichtungen Serbiens als Bewerberland; nimmt mit Besorgnis zur Kenntnis, dass keine angemessene politische Reaktion erfolgt ist und die Staatsorgane Serbiens nicht rechtlich gegen Šešeljs Verhalten vorgegangen sind, wodurch das Vertrauen der Opfer in das Gerichtsverfahren untergraben wird; legt den Staatsorganen Serbiens und den demokratischen Parteien nahe, öffentliche Hassreden und Kriegsrhetorik jeglicher Art zu verurteilen und sich für den Schutz von Minderheiten und kulturelle Rechte einzusetzen; fordert die Staatsorgane Serbiens auf, zu untersuchen, ob Šešelj gegen serbisches Recht verstoßen hat, und die Rechtsvorschriften, mit denen Hassreden, Diskriminierung und Aufrufe zur Gewalt unter Strafe gestellt werden, in vollem Umfang anzuwenden; bekundet allen Parteien, nichtstaatlichen Organisationen und Einzelpersonen in Serbien, die gegen Hassreden vorgehen, seine Unterstützung;
2. herinnert de Servische autoriteiten aan hun verplichtingen uit hoofde van het kader van samenwerking met het ICTY en de status van Servië als kandidaat-lidstaat van de EU; constateert met bezorgdheid dat het uitblijven van een passende politieke reactie en van gerechtelijke maatregelen van de Servische autoriteiten ten aanzien van het optreden van Šešelj het vertrouwen van de slachtoffers in de rechtspraak ondermijnt; spoort de Servische autoriteiten en de democratische partijen ertoe aan elke publieke uiting van haat en oorlogsretoriek te veroordelen en de bescherming van rechten van minderheden en culturele rechten te bevorderen; verzoekt de Servische autoriteiten te onderzoeken of Šešelj de Servische wet heeft overtreden en de wettelijke verboden op haatuitingen, discriminatie en het aanzetten tot geweld te aan te scherpen en onverkort toe te passen; steunt alle politieke partijen, ngo's en personen in Servië die haatuitingen bestrijden;

Das Urteil des Europäischen Gerichtshofes vom 18. Februar 1999 in der Rechtssache Waite und Kennedy gegen Deutschland und die Entscheidung desselben Gerichtshofes vom 5. März 2013 in der Rechtssache Chapman gegen Belgien, die von den klagenden Parteien angeführt werden, betreffen nicht die Vollstreckungsimmunität der Güter von Staaten, sondern vielmehr diejenige bezüglich der Güter von supranationalen Organisationen.
Het arrest dat op 18 februari 1999 in de zaak Waite en Kennedy t. Duitsland door het Europees Hof is gewezen en de beslissing van hetzelfde Hof van 5 maart 2013 in de zaak Chapman t. België, die door de verzoekende partijen zijn aangehaald, hebben geen betrekking op de uitvoeringsimmuniteit van eigendommen van Staten, maar wel op die betreffende de eigendommen van supranationale organisaties.

(2) Natürliche oder juristische Personen, Einrichtungen oder Organisationen können für ihr Handeln nicht haftbar gemacht werden, wenn sie nicht wussten und keinen vernünftigen Grund zu der Annahme hatten, dass sie mit ihrem Handeln gegen die Verbote nach dieser Verordnung verstoßen.
2. Handelingen van natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen geven geen aanleiding tot enigerlei aansprakelijkheid van de betrokkenen, indien zij niet wisten en geen gegronde reden hadden om te vermoeden dat hun handelingen een inbreuk zouden vormen op de bij deze verordening ingestelde verbodsmaatregelen.

Es konnte nachgewiesen werden, dass in Vietnam systematisch Menschenrechtsverletzungen und Verstöße gegen die Bürgerrechte stattfinden, insbesondere gegen ethnische Minderheiten wie zum Beispiel die „Bergsöhne” (Degar) und nicht anerkannte religiöse Organisationen wie zum Beispiel die Vereinigte Buddhistische Kirche, und einflussreichen nichtstaatlichen Organisationen zufolge wurden in den letzten 18 Monaten mindestens 26 politische Dissidenten zu einer Gefängnisstrafe verurteilt.
In Vietnam zijn stelselmatige schendingen van de mensenrechten en de burgerrechten gedocumenteerd, die zich vooral richten tegen etnische minderheden als de Degar en niet erkende godsdienstige organisaties als de Eengemaakte Boeddhistische Kerk. Volgens invloedrijke NGO's zijn de afgelopen 18 maanden ten minste 26 politieke dissidenten tot gevangenisstraffen veroordeeld.

(2) Die natürlichen und juristischen Personen, Organisationen und Einrichtungen, die Gelder oder wirtschaftliche Ressourcen zur Verfügung gestellt haben, können im Zusammenhang mit dem Verbot nach Artikel 2 Absatz 2 nicht haftbar gemacht werden, wenn sie nicht wussten und keinen Grund zu der Annahme hatten, dass sie mit ihrem Handeln gegen dieses Verbot verstoßen.
2. De verbodsbepaling van artikel 2, lid 2, geeft geen aanleiding tot enigerlei aansprakelijkheid van de betrokken natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen die financiering of financiële bijstand verstrekten, indien deze niet wisten en geen gegronde reden hadden om te vermoeden dat hun acties een inbreuk zouden zijn op de bedoelde verbodsbepalingen.

(4) Die betreffenden natürlichen und juristischen Personen, Organisationen, Einrichtungen und Vereinigungen können im Zusammenhang mit dem Verbot nach Absatz 2 nicht haftbar gemacht werden, wenn sie nicht wussten und keinen Grund zu der Annahme hatten, dass sie mit ihrem Handeln gegen das Verbot verstoßen.
4. Het in lid 2 neergelegde verbod brengt niet de aansprakelijkheid van de betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in het geding, indien deze niet wisten en geen gegronde reden hadden om te vermoeden dat hun optreden een inbreuk zou zijn op het verbod.