8. Aus den vorstehenden, angesichts des konkreten Inhalts der angefochtenen Bestimmungen geprüften Argumenten wird nicht ersichtlich, welches Interesse - im Sinne von Artikel 142 Absatz 3 der Verfassung und Artikel 2 Nr. 2 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 - die erste und die zweite klagende Partei an der Nichtigerklärung hätten.
8. Uit voormelde argumenten, onderzocht in het licht van de concrete inhoud van de bestreden bepalingen, blijkt niet welk belang - in de zin van artikel 142, derde lid, van de Grondwet en artikel 2, 2°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 - de eerste en de tweede verzoekende partij bij de vernietiging zouden hebben.