Art. 3 - § 1. Abweichend von den in Artikel 3, § 1 und § 2 aufgefuhrten Bestimmungen kann Vorstufensaatgut und Basissaatgut, das die Anforderungen des Anhangs II an die Keimfahigkeit nicht erfullt, amtlich anerkannt und in den Verkehr gebracht werden, unter der Bedingung, dass der Lieferant eine bestimmte Keimfahigkeit gewahrleistet, die er beim Inverkehrbringen auf einem besonderen Etikett angibt, das seinen Namen, seine Anschrift und die Bezugsnummer der Partie enthalt.
Art. 4. § 1. Prebasiszaad en basiszaad dat niet voldoet aan de voorwaarden voor de kiemkracht gesteld in bijlage II mogen, in afwijking van het bepaalde in artikel 3, § 1 en § 2, officieel gecertificeerd worden en in de handel worden gebracht op voorwaarde dat de leverancier een minimumkiemkracht waarborgt. Die kiemkracht wordt, voor het in de handel brengen, door de leverancier op een speciaal etiket samen met zijn naam en adres en het nummer van de partij vermeld.