Der Hof wird gefragt, ob Artikel 120bis der koordinierten Gesetze nicht gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstosse, indem er eine von der in Artikel 30 § 1 des Gesetzes vom 29. Juni 1981 festgelegten allgemeinen Regel abweichende Regelung einführe, die diese Frist auf dr
ei Jahre oder sechs Monate festlege, wenn die Zahlung nur auf einen Irrtum der Einrichtung oder Dienststelle beruht habe, den der Betroffene normalerweise nicht habe bemerken können, und die die Verjährungsfrist der Klage auf Rückzahlung von zu Unrecht gezahlten Beihilfen infolge von betrügerischen Handlungen oder von fa
...[+++]lschen oder bewusst unvollständigen Erklärungen auf fünf Jahre begrenze, während Artikel 120bis der obengenannten koordinierten Gesetze keine Frist festlege.Het
Hof wordt een vraag gesteld over het feit of artikel 120bis va
n de samengeordende wetten de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt doordat het een stelsel invoert dat verschilt van de algemene regel van artikel 30, § 1, van de wet van 29 juni 1981, waarbij die termijn is vastgelegd op drie jaar of op zes maanden indien de betaling enkel het gevolg is van een vergissing van de instelling of de dienst, waarvan de betrokkene zich normaalgesproken geen rekenschap kon geven, en waarbij de verjaringstermijn voor de terugvordering va
...[+++]n uitkeringen die ten onrechte werden verkregen door bedrieglijke handelingen of door valse of opzettelijk onvolledige verklaringen, tot vijf jaar is beperkt, terwijl artikel 120bis van de voormelde samengeordende wetten die termijn niet preciseert.