1. Um das Risiko der Wiederholung der Straftat zu umgehen, trifft jeder Mitgliedstaat die erforderlichen Maßnahmen, um sicherzustellen, dass eine natürliche Person, die wegen einer Straftat nach den Artikeln 3 bis 7 rechtskräftig verurteilt wurde, vorübergehend oder dauerhaft zumindest von beruflichen Tätigkeiten, die direkte und regelmäßige Kontakte mit Kindern beinhalten, ausgeschlossen werden kann.
1. Om het risico op herhaling van strafbare feiten te voorkomen neemt elke lidstaat de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat aan een natuurlijk persoon die voor een van de in de artikelen 3 tot en met 7 genoemde strafbare feiten is veroordeeld, een tijdelijk of permanent verbod kan worden opgelegd dat ten minste betrekking heeft op het uitoefenen van beroepsactiviteiten waarbij hij of zij rechtstreeks en geregeld in aanraking komt met kinderen.