1. Jeder Mitgliedstaat benennt mindestens eine Korrespondenzstelle einschließlich gegebenenfalls eines Vertreters oder mehrerer Vertreter der Zollbehörden (nachstehend „nationale Korrespondenzstelle“ genannt), die sich mit allen Fragen befasst, die die Umsetzung der in dieser Richtlinie vorgesehenen Maßnahmen betreffen.
1. Elke lidstaat benoemt een of meer correspondenten, in voorkomend geval met inbegrip van een of meer vertegenwoordigers van de douane, (hierna "nationale correspondenten") voor alle aangelegenheden betreffende de toepassing van de in deze richtlijn vastgestelde maatregelen.