Für jede Untermethode der unter § 1 angeführten ersten Methode gilt, dass falls im Laufe des Verpflichtungszeitraums der Erzeuger beantragt, Verpflichtungen für weitere agrarökologische Bestandteile einzugehen, für diese weiteren Bestandteile nur dann die zu gewährende Subvention erhöht wird, wenn die geplante Änderung zu einer Erhöhung um mehr als 10% der Subventionen für die laufende Verpflichtung führt.
Voor elke submethode van methode 1 bedoeld in § 1, indien tijdens de periode waarop de verbintenis betrekking heeft, de producent bijkomende milieuvriendelijke elementen wenst te gebruiken, veroorzaken die elementen een verhoging van de toelage enkel als de geplande wijziging een verhoging van meer dan 10 % van de toelagen betreffende de lopende verbintenis met zich meebrengt.