3. weist darauf hin, dass die Zahlungsmittel und Zahlungsmitteläquivalente zum Jahresende 15,7 Mio. EUR betrugen; stellt fest, dass dies im Widerspruch zum Grundsatz des Haushaltsausgleichs steht; weist darauf hin, dass das Gemeinsame Unternehmen konkrete Maßnahmen umsetzen muss, um für die Ausgeglichenheit seines Haushalts zu sorgen;
3. wijst erop dat de geldmiddelen en kasequivalenten aan het einde van het begrotingsjaar 15,7 miljoen EUR beliepen; merkt op dat deze situatie in strijd is met het beginsel van begrotingsevenwicht; herinnert de gemeenschappelijke onderneming eraan dat zij concrete maatregelen moet treffen om de begroting in evenwicht te brengen;