7.2.2. Die relativen Responsefaktoren sind mittels geeigneter Kalibrierlösungen auch für diejenigen Kongenere zu bestimmen, bei denen kein 13C-markiertes Analogon zugegeben ist.
7.2.2. Voor congeneren waarvoor geen 13C-gelabeld analogon is toegevoegd, moeten ook de relatieve responsfactoren worden bepaald door gebruik te maken van geschikte ijkoplossingen.