24. ist der Ansicht, dass nicht hingenommen werden kann, dass von dem Zeitpunkt der Begehung einer Unregelmäßigkeit bis zu dem Zeitpunkt, zu dem sie der Kommission gemeldet wird, 39 Monate vergehen, da eine solche Verzögerung die Einziehung erschwert; möchte von der Kommission wissen, welche Maßnahmen sie getroffen hat, um die Mitgliedstaaten zur Ordnung zu rufen; stellt fest, dass das Verhalten der Mitgliedstaaten einen Mangel an Wachsamkeit erkennen lässt;
24. beschouwt het eveneens als onacceptabel dat er 39 maanden verstrijken tussen het moment waarop een onregelmatigheid wordt begaan en het ogenblik waarop deze aan de Commissie wordt gemeld, aangezien een en ander de invorderbaarheid bemoeilijkt; verzoekt de Commissie te laten weten welke maatregelen zij denkt te treffen om de lidstaten tot de orde te roepen; merkt op dat het gedrag van de lidstaten duidt op een gebrek aan waakzaamheid;
