Traduction de «lebensjahres erworben hatte » (Allemand → Néerlandais) :

Lebensjahres erworben hatte. Für Beamte, die das 30. Lebensjahr nicht vollendet haben, beträgt der Steigerungssatz des Ruhegehalts 2 % des der Berechnung des Ruhegehalts zugrunde gelegten Gehalts.
Indien hij minder dan 30 jaar is, bedraagt de maximale pensioenverhoging 2,0 % van het salaris dat voor de berekening van het pensioen in aanmerking wordt genomen.

Lebensjahres erworben hatte. Für Beamte, die zwischen 40 und 49 Jahre alt sind, beträgt der Steigerungssatz des Ruhegehalts 3 % des der Berechnung des Ruhegehalts zugrunde gelegten Gehalts, höchstens jedoch 4,5 % der Ruhegehaltsansprüche, die der Beamte mit Vollendung des 60.
Indien hij tussen 40 en 49 jaar is bedraagt de pensioenverhoging ten hoogste 3 % van het salaris dat in aanmerking wordt genomen voor de berekening van het pensioen, met een maximum van 4,5 % van de pensioenrechten die hij op 60 jaar had verworven.

Lebensjahres erworben hatte. Für Beamte, die zwischen 35 und 39 Jahre alt sind, beträgt der Steigerungssatz des Ruhegehalts 2,75 % des der Berechnung des Ruhegehalts zugrunde gelegten Gehalts, höchstens jedoch 4 % der Ruhegehaltsansprüche, die der Beamte mit Vollendung des 60.
Indien hij tussen 35 en 39 jaar is bedraagt de pensioenverhoging ten hoogste 2,75 % van het salaris dat in aanmerking wordt genomen voor de berekening van het pensioen, met een maximum van 4,0 % van de pensioenrechten die hij op 60 jaar had verworven.

Lebensjahres erworben hatte. Für Beamte, die zwischen 30 und 34 Jahre alt sind, beträgt der Steigerungssatz des Ruhegehalts 2,5 % des der Berechnung des Ruhegehalts zugrunde gelegten Gehalts, höchstens jedoch 3,5 % der Ruhegehaltsansprüche, die der Beamte mit Vollendung des 60.
Indien hij tussen 30 en 34 jaar is, bedraagt de pensioenverhoging ten hoogste 2,5 % van het salaris dat in aanmerking wordt genomen voor de berekening van het pensioen, met een maximum van 3,5 % van de pensioenrechten die hij op 60 jaar had verworven.

"Unabhängig von der in Artikel 2 getroffenen Regelung wird einem Beamten, der im Alter von sechzig Jahren weniger als fünfunddreissig ruhegehaltsfähige Dienstjahre hat und gemäß Artikel 3 weiterhin Ruhegehaltsansprüche erwirbt, für jedes Dienstjahr, das er zwischen dem sechzigsten Lebensjahr und dem Alter abgeleistet hat, von dem an ihm Ruhegehalt gezahlt wird, ein Steigerungssatz in Höhe von 5 v.H. der Ruhegehaltsansprüche gewährt, die er mit sechzig Jahren erworben hatte ; das Ruhegehalt darf jedoch 70 v.H. seines letzten Grundgehalts nach Artikel 77 Absatz 2 bzw. Absatz 3 des Statuts nicht übersteigen".
" Onverminderd het in artikel 2 bepaalde verkrijgt de ambtenaar die bij het bereiken van 60-jarige leeftijd minder dan 35 pensioenjaren heeft en die overeenkomstig artikel 3 verdere rechten op pensioen verwerft , voor ieder dienstjaar tussen het 60e levensjaar en de leeftijd waarop hij in het genot van ouderdomspensioen wordt gesteld , een extra verhoging van het pensioen ten bedrage van 5 % van het bedrag der pensioenrechten die hij op het 60e levensjaar had verkregen ; het totale pensioen mag echter niet meer bedragen dan 70 % van zijn gemiddelde eindsalaris in de zin van artikel 77 , tweede alinea , caso quo derde alinea , van het Statuut ".