Falls sich nach dem Beginn der kurzfristigen Mobilität des unternehmensintern transferierten Arbeitnehmers das Erfordernis einer langfristigen Mobilität ergibt, kann der zweite Mitgliedstaat verlangen, dass der Antrag auf langfristige Mobilität mindestens 20 Tage vor Ablauf der kurzfristigen Mobilität übermittelt wird.
Wanneer de noodzaak van lange-termijnmobiliteit zich aandient nadat de korte-termijnmobiliteit van de binnen een onderneming overgeplaatste persoon is ingegaan, mag de tweede lidstaat verlangen dat de aanvraag van lange-termijnmobiliteit minstens 20 dagen voor de afloop van de korte-termijnmobiliteit wordt ingediend.