Nach Auffassung der Flämischen Regierung seien « Grundrechte » als solche keine Zuständigkeit, die durch die Verfassung oder kraft derselben ausschliesslich einem bestimmten Gesetzgeber anvertraut worden sei, und gehörten sie ebensowenig zu den Restzuständigkeiten des föderalen Gesetzgebers.
Naar de mening van de Vlaamse Regering zijn « fundamentele rechten » als zodanig geen bevoegdheid die door of krachtens de Grondwet aan de exclusieve zorg van een bepaalde wetgever is toevertrouwd en behoren zij al evenmin tot de residuaire bevoegdheid van de federale wetgever.