18. nimmt den Trend im Hinblick auf die Bildung globaler strategischer Allianzen im Luftverkehrssektor zur Kenntnis und ist der Ansicht, daß sie als positive Entwicklung betrachtet werden sollten, solange sie nicht kleinere Fluggesellschaften oder Neulinge aus dem Markt drängen; fordert eine engere Koordinierung zwischen den Beschlüssen der Wettbewerbsbehörde der Kommission und den Zielen der gemeinsamen Luftverkehrspolitik und verweist insbesondere auf die Notwendigkeit, die globale Wettbewerbsfähigkeit des europäischen Luftverkehrs zu fördern;
18. is zich bewust van de trend naar wereldwijde strategische samenwerkingsverbanden in de luchtvaartsector en is van mening dat deze positief moeten worden bezien zolang zij kleine luchtvaartmaatschappijen of nieuwe marktdeelnemers niet van de markt verdringen; dringt aan op betere coördinatie tussen de beslissingen van de voor mededinging bevoegde Commissiediensten en de doelstellingen van het gemeenschappelijk luchtvervoerbeleid en met name op de noodzaak het concurrentievermogen van de Europese luchtvaartindustrie in de wereld te stimuleren;
