Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «instanz sie eingelegt » (Allemand → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE
voir aussi les traductions en contexte ci-dessous
gegen die Entscheidungen des Gerichts erster Instanz eingelegte Rechtsmittel

hogere voorziening ingesteld tegen beslissingen van het Gerecht van eerste aanleg
TRADUCTIONS EN CONTEXTE
« Art. 479. Wenn ein Friedensrichter, ein Richter am Polizeigericht, ein Richter am Gericht Erster Instanz, am Arbeitsgericht oder am Handelsgericht, ein Gerichtsrat am Appellationshof oder am Arbeitsgerichtshof, ein Gerichtsrat am Kassationshof, ein Magistrat der Staatsanwaltschaft bei einem Gericht oder Gerichtshof, ein Referent am Kassationshof, ein Mitglied des Rechnungshofs, ein Mitglied des Staatsrates, des Auditorats oder des Koordinationsbüros beim Staatsrat, ein Mitglied des Verfassungsgerichtshofs, ein Referent an diesem Ge ...[+++]

« Art. 479. Wanneer een vrederechter, een rechter in de politierechtbank, een rechter in de rechtbank van eerste aanleg, in de arbeidsrechtbank of in de rechtbank van koophandel, een raadsheer in het hof van beroep of in het arbeidshof, een raadsheer in het Hof van Cassatie, een magistraat van het parket bij een rechtbank of een hof, een referendaris bij het Hof van Cassatie, een lid van het Rekenhof, een lid van de Raad van State van het auditoraat of van het coördinatiebureau bij de Raad van State, een lid van het Grondwettelijk Hof, een referendaris bij dat Hof, de leden van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, een provinciegouver ...[+++]


». b. In seinem Urteil vom 6. Oktober 2015 in Sachen der « Kuehne + Nagel » AG und anderer, dessen Ausfertigung am 12. November 2015 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat das Gericht erster Instanz Lüttich, Abteilung Lüttich, folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt : « Verstößt Artikel 162bis des Strafprozessgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er vorsieht, dass der freigesprochene Angeklagte und der für ihn zivilrechtlich Haftende Anrecht auf eine Verfahrensentschädigung zu Lasten der Zivilpartei haben, die s ...[+++]

». b. Bij vonnis van 6 oktober 2015 in zake de nv « Kuehne + Nagel » en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 12 november 2015, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Luik, afdeling Luik, de volgende prejudiciële vraag gesteld: « Schendt artikel 162bis van het Wetboek van strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het bepaalt dat de vrijgesproken beklaagde en de persoon die burgerrechtelijk aansprakelijk is voor hem, recht hebben op een rechtsplegingsvergoeding ten laste van de burgerlijke partij die hen rechtstreeks heeft gedagvaard, maar uitsluit dat de in het geding vrijgesproken beklaagde en de persoon die burgerrechtelijk aansprakelijk is voor hem, recht hebben op een rechtsplegingsve ...[+++]


Zur Beantwortung der Vorabentscheidungsfragen hat der Gerichtshof noch zu prüfen, ob die in Rede stehende Bestimmung mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar ist, insofern sie dem in erster Instanz freigesprochenen Angeklagten und dem zivilrechtlich Haftenden keine Verfahrensentschädigung in der Berufungsinstanz zu Lasten der Zivilpartei, die, obwohl sie die Strafverfolgung nicht selbst in Gang gesetzt hat, in Ermangelung jeder Rechtsmitteleinlegung seitens der Staatsanwaltschaft Berufung eingelegt hat, gewährt.

Om de prejudiciële vragen te beantwoorden dient het Hof nog na te gaan of de in het geding zijnde bepaling bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre zij geen rechtsplegingsvergoeding in hoger beroep toekent aan de in eerste aanleg vrijgesproken beklaagde en aan de burgerrechtelijk aansprakelijke, ten laste van de burgerlijke partij die, hoewel zij niet zelf de strafvordering op gang heeft gebracht, hoger beroep heeft ingesteld bij ontstentenis van enig beroep van het openbaar ministerie.


Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût und R. Leysen, unter Assistenz des Kanzlers F. Meersschaut, unter dem Vorsitz des Präsidenten J. Spreutels, erlässt nach Beratung folgenden Entscheid: I. Gegenstand der Vorabentscheidungsfragen und Verfahren a. In seinem Urteil vom 13. Januar 2015 in Sachen M.G (Zivilpartei), J.B (Angeklagter) und des Belgischen Gemeinsamen Garantiefonds (freiwillig intervenierende Partei), dessen Ausfertigung am 11. Februar 2015 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat das Gericht erster Instanz Lüttich, ...[+++]

Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging a. Bij vonnis van 13 januari 2015 in zake M.G (burgerlijke partij), J.B (beklaagde) en het Belgisch Gemeenschappelijk Waarborgfonds (vrijwillig tussenkomende partij), waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 11 februari 2015, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Luik, afdeling Luik, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 162bis van het Wetboek van strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het bepaalt dat de vrijgespro ...[+++]


For more results, go to https://pro.wordscope.com to translate your documents with Wordscope Pro!
Bekanntmachung vorgeschrieben durch Artikel 74 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 In seinem Urteil vom 6. Oktober 2015 in Sachen der « Kuehne + Nagel » AG gegen und andere, dessen Ausfertigung am 12. November 2015 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat das Gericht erster Instanz Lüttich, Abteilung Lüttich, folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 162bis des Strafprozessgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er vorsieht, dass der freigesprochene Angeklagte und der für ih ...[+++]

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 6 oktober 2015 in zake de nv « Kuehne + Nagel » en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 12 november 2015, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Luik, afdeling Luik, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 162bis van het Wetboek van strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het bepaalt dat de vrijgesproken beklaagde en de persoon die burgerrechtelijk aansprakelijk is voor hem, recht hebben op een rechtsplegingsvergoeding ten laste van de burgerlijke partij die hen rechtstreeks heeft gedagvaard, maar uitsluit dat de in het geding vrijgesproken beklaagde en de persoon die burger ...[+++]


« Verstossen die Artikel 15 und 16 des Gesetzes vom 26. Juli 1962 über das Dringlichkeitsverfahren in Bezug auf die Enteignung zu gemeinnützigen Zwecken gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insofern sie nicht bestimmen, dass, wenn die in Artikel 15 vorgesehene Notifizierung nicht die Möglichkeit erwähnt, dass innerhalb von zwei Monaten nach Versendung der Unterlagen beim Gericht erster Instanz Revisionsklage erhoben werden kann, die Verjährungsfrist nicht anfängt, während Artikel 2 Nr. 4 des Gesetzes vom 11. April 1994 über die Öffentlichkeit der Verwaltung und die Artikel 1051 Absatz 1 und 792 Absätze 2 und 3 des Gerichtsgesetzbuches bei der Notifizierung einer Handlung, bei der eine Rechtsmittelfrist anfängt, den Anfang dieser Fris ...[+++]

« Schenden de artikelen 15 en 16 van de wet van 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij niet bepalen dat, indien in de in artikel 15 bedoelde kennisgeving de mogelijkheid niet wordt vermeld om voor de rechtbank van eerste aanleg een vordering tot herziening in te stellen binnen twee maanden na de verzending van de stukken, de verjaringstermijn niet begint te lopen, terwijl artikel 2, 4°, van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur en de artikelen 1051, eerste lid, en 792, tweede en derde ...[+++]


Das vorlegende Rechtsprechungsorgan fragt den Hof, ob die Artikel 15 und 16 des Gesetzes vom 26. Juli 1962 über das Dringlichkeitsverfahren in Bezug auf die Enteignung zu gemeinnützigen Zwecken gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstiessen, insofern die vorerwähnten Bestimmungen des Gesetzes vom 26. Juli 1962 im Gegensatz zur Notifizierung im Sinne des Gesetzes vom 11. April 1994 über die Öffentlichkeit der Verwaltung einerseits und zur Notifizierung im Sinne von Artikel 792 Absätze 2 und 3 des Gerichtsgesetzbuches in Verbindung mit Artikel 1051 desselben Gesetzbuches andererseits den Anfang der Frist für die Klageerhebung auf Revision der vorläufigen Entschädigung nicht davon abhängen lassen, dass in der Notifizierung im Sinne von ...[+++]

Het Hof wordt door het verwijzende rechtscollege ondervraagd over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van de artikelen 15 en 16 van de wet van 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte, in zoverre, in tegenstelling tot de kennisgeving bedoeld in de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur, enerzijds, en de kennisgeving bedoeld in artikel 792, tweede en derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, in samenhang gelezen met artikel 1051 van hetzelfde Wetboek, anderzijds, de voormelde bepalingen van de wet van 26 juli 1962 de aanvang van de beroepstermijn om een vordering tot herziening van de voorlopige vergoeding in te ...[+++]


Absatz 1 des vorgeschlagenen Artikels 61a der geänderten Satzung sieht die Schaffung einer speziellen Rechtsmittelkammer für Patentsachen innerhalb des Gerichts erster Instanz vor. Sie besteht aus drei Richtern und tritt zusammen, wenn Rechtsmittel gegen Entscheidungen des Gemeinschaftspatentgerichts eingelegt werden.

Bij de eerste alinea van het voorgestelde artikel 61 bis van het gewijzigde statuut wordt bij het Gerecht van eerste aanleg een speciale kamer bestaande uit drie rechters ingesteld voor de behandeling van beroepen en verzoeken om hogere voorziening tegen beslissingen van het Gemeenschapsoctrooigerecht.


« Verstossen die Artikel 15 und 16 des Gesetzes vom 26. Juli 1962 über das Dringlichkeitsverfahren in Sachen Enteignung zum Nutzen der Allgemeinheit gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insofern sie nicht bestimmen, dass, wenn die in Artikel 15 vorgesehene Notifizierung nicht die Möglichkeit erwähnt, dass innerhalb von zwei Monaten nach Versendung der Unterlagen beim Gericht erster Instanz Revisionsklage erhoben werden kann, die Verjährungsfrist nicht anfängt, während Artikel 2 Nr. 4 des Gesetzes vom 11. April 1994 über die Öffentlichkeit der Verwaltung und die Artikel 1051 Absatz 1 und 792 Absätze 2 und 3 des Gerichtsgesetzbuches bei der Notifizierung einer Handlung, bei der eine Rechtsmittelfrist anfängt, den Anfang dieser Frist da ...[+++]

« Schenden de artikelen 15 en 16 van de wet van 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij niet bepalen dat, indien in de in artikel 15 bedoelde kennisgeving de mogelijkheid niet wordt vermeld om voor de Rechtbank van eerste aanleg een vordering tot herziening in te stellen binnen twee maanden na de verzending van de stukken, de verjaringstermijn niet begint te lopen, terwijl artikel 2, 4°, van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur en de artikelen 1051, eerste lid, en 792, tweede en derde ...[+++]


b) einen unverhältnismässigen und unangemessenen Unterschied angesichts der Zielsetzung des Gesetzgebers vom Jahre 1999 einführen zwischen den Steuerpflichtigen, die vor dem 6. April 1999 ihr Rechtsmittel beim Appellationshof eingelegt haben in der Sprache der beanstandeten Entscheidung, die aus der von ihnen gewählten Sprache folgt, einerseits und den Steuerpflichtigen, die ihr Rechtsmittel nach diesem Datum beim Gericht erster Instanz eingelegt haben, wobei sie ihr Rechtsmittel nicht länger in der Sprache der beanstandeten Entscheid ...[+++]

b) een onevenredig en onredelijk onderscheid ten aanzien van het door de wetgever van 1999 beoogde doel in het leven te roepen tussen, enerzijds, de belastingplichtigen die vóór 6 april 1999 hun beroep voor het hof van beroep ingediend hebben in de taal van de bestreden beslissing die uit de taal van hun keuze voortvloeit, en, anderzijds, de belastingplichtigen die hun beroep na deze datum hebben ingediend voor de rechtbank van eerste aanleg alwaar zij hun beroep niet meer in de taal van de bestreden beslissing die uit de taal van hun keuze voortvloeit, konden indienen;




D'autres ont cherché : instanz sie eingelegt     


datacenter (6): www.wordscope.be (v4.0.br)

'instanz sie eingelegt' ->

Date index: 2024-09-14
w