Vertaling van "ihrer rechtlichen grundlage " (Duits → Nederlands) :

Diese Überlegungen könnten auch die Folgemaßnahmen einschließen (Stillhalteperioden, Einrichtung einer Anlaufstelle bei der Kommission für alle Meldungen unabhängig von ihrer rechtlichen Grundlage und für Einsprüche der Mitgliedstaaten, der Kommission, der wissenschaftlichen Ausschüsse u.a.).
Een dergelijke analyse zou ook betrekking moeten hebben op de follow-upmaatregelen (standstill-perioden, invoering van een enkel aanspreekpunt bij de Commissie voor alle kennisgevingen ongeacht de juridische grondslag, klachten van de lidstaten, de Commissie, de wetenschappelijke comités enz.).

Es kann nicht bemängelt werden, dass die vorerwähnten Artikel 26, 40, 41 und 147 des angefochtenen Gesetzes ohne Unterschied auf sämtliche Magistrate der Richterschaft, der Staatsanwaltschaft und des Auditorats der betreffenden Rechtsprechungsorgane angewandt werden, ungeachtet des Zeitpunktes oder der rechtlichen Grundlage ihrer Ernennung bei diesem Rechtsprechungsorgan.
Aan de voormelde artikelen 26, 40, 41 en 147 van de bestreden wet kan niet worden verweten dat zij zonder onderscheid gelden voor alle magistraten van de zetel, van het parket en van het auditoraat van de betrokken rechtscolleges, los van het tijdstip of de juridische grondslag van hun benoeming in of bij dat rechtscollege.

5. bringt seine Genugtuung über die Art und Weise zum Ausdruck, wie die Agentur das Chemikalienrecht der Union im Rahmen ihrer rechtlichen Funktion und ihrer Zuständigkeiten umgesetzt hat; begrüßt, dass die aus Gebühreneinnahmen gebildete Rücklage, die sich 2012 auf 230 198 367 EUR (2011: 280 565 807 EUR) belief, wie in REACH- und CLP vorgesehen, bis spätestens 2015 aufgebraucht sein wird; stellt fest, dass die Rücklage auf der Grundlage von Dienstgütevereinbarungen mit zwei verschiedenen Banken (EIB und finnische Zentralbank) nach vom Verwaltungsrat der Agentur vereinbarten Standards verwaltet wird;
5. is tevreden over de uitvoering door het Agentschap van de wetgeving van de Unie inzake chemische stoffen, in het kader van zijn wettelijke rol en verantwoordelijkheden; merkt op dat de reserve ten bedrage van 230 198 367 EUR in 2012 (280 565 807 EUR in 2011), afkomstig uit vergoedingsontvangsten, uiterlijk in 2015 zal zijn opgebruikt, zoals voorzien in REACH en CLP; merkt op dat de reserve wordt beheerd door middel van dienstenovereenkomsten met twee verschillende banken (EIB en de Centrale Bank van Finland) volgens normen die zijn overeengekomen door de raad van bestuur van het Agentschap;

5. bringt seine Genugtuung über die Art und Weise zum Ausdruck, wie die Agentur das Chemikalienrecht der Union im Rahmen ihrer rechtlichen Funktion und ihrer Zuständigkeiten umgesetzt hat; begrüßt, dass die aus Gebühreneinnahmen gebildete Rücklage, die sich 2012 auf 230 198 367 EUR (2011: 280 565 807 EUR) belief, wie in der REACH- und der CLP-Verordnung vorgesehen, bis spätestens 2015 aufgebraucht sein wird; stellt fest, dass die Rücklage auf der Grundlage von Dienstgütevereinbarungen mit zwei verschiedenen Banken (EIB und finnische Zentralbank) nach vom Verwaltungsrat der Agentur vereinbarten Standards verwaltet wird;
5. is tevreden over de uitvoering door het Agentschap van de wetgeving van de Unie inzake chemische stoffen, in het kader van zijn wettelijke rol en verantwoordelijkheden; merkt op dat de reserve ten bedrage van 230 198 367 EUR in 2012 (280 565 807 EUR in 2011), afkomstig uit vergoedingsontvangsten, uiterlijk in 2015 zal zijn opgebruikt, zoals voorzien in de REACH- en CLP-verordening; merkt op dat de reserve wordt beheerd door middel van dienstenovereenkomsten met twee verschillende banken (EIB en de Centrale Bank van Finland) volgens normen die zijn overeengekomen door de raad van bestuur van het Agentschap;

Die Union erkennt die Ziele, die mit dem Europäischen Übereinkommen über den rechtlichen Schutz von zugangskontrollierten Diensten und von Zugangskontrolldiensten verfolgt werden, uneingeschränkt an, bringt aber im Anschluss an ihren auf der Grundlage ihrer ausschließlichen Zuständigkeit erfolgten Beitritt zu dem Übereinkommen ihre Bedenken hinsichtlich der Anwendung von Artikel 9 und Artikel 10 Absatz 3 des Übereinkommens zum Ausdruck.
De Unie erkent ten volle de doelen die worden nagestreefd met het Europees Verdrag betreffende de rechtsbescherming van diensten gebaseerd op of bestaande uit voorwaardelijke toegang, maar de Unie spreekt haar bezorgdheid uit over de toepassing van artikel 9 en artikel 10, lid 3, van het verdrag, na de toetreding van de Unie tot het verdrag, op grond van haar exclusieve bevoegdheid.

71. verurteilt aufs Schärfste die in der Sahelzone weiterhin existierende und oftmals vererbte Sklaverei, insbesondere in Mauretanien, wo eine beträchtliche Minderheit der Bevölkerung davon betroffen ist; stellt fest, dass die Sklaverei im Rahmen eines rigiden Kastensystems praktiziert wird und trotz ihrer offiziellen Abschaffung 1981 und ihrer ausdrücklichen Einstufung als Straftatbestand 2007 weiterbesteht; ist zutiefst besorgt darüber, dass die Sklaverei institutionalisiert ist und selbst in der öffentlichen Verwaltung praktiziert wird; weist ferner darauf hin, dass die Regierung Mauretaniens nur sehr zögerlich zugibt, dass Sklaverei in Mauretanien weiterhin weitverbreitet ist, und dass bis heute nur eine Rechtssache bekannt ist, in der ein Sklavenhalter erfolgreich vor Gericht gestellt wurde; drängt die Regierung Mauretaniens, ihren nationalen und internationalen rechtlichen Zusagen und Verpflichtungen nachzukommen, um allen Formen der Sklaverei ein für alle Mal ein Ende zu setzen und Anti-Sklaverei-Gesetze anzunehmen, die unter anderem auch Entschädigungsverfahren vorsehen; fordert die mauretanischen Behörden ferner mit Nachdruck auf, Aktivisten lokaler zivilgesellschaftlicher Organisationen, die sich für ein Ende der Sklaverei einsetzen, nicht länger zu schikanieren oder gar zu inhaftieren, etwa auf der Grundlage des Vorwurfs der Apostasie; fordert die Kommission und die Mitgliedstaaten in diesem Zusammenhang auf, die Arbeit von mauretanischen und internationalen Organisationen, die sich für die Abschaffung der Sklaverei einsetzen, weiterhin zu unterstützen, was auch für die Arbeit des Sonderberichterstatters der Vereinten Nationen über zeitgenössische Formen der Sklaverei (UNSR) und der Internationalen Arbeitsorganisation gilt;
71. veroordeelt krachtig de voortdurende slavernij, vaak via overerving, in de Sahelregio en met name in Mauritanië, waar naar verluidt een aanzienlijke minderheid van de bevolking het slachtoffer van slavernij is; merkt op dat slavernij onderdeel is van een rigide kastenstelsel en ondanks de officiële afschaffing ervan in 1981 en de uitdrukkelijke strafbaarstelling in 2007 nog altijd voortbestaat; maakt zich ernstige zorgen over het feit dat deze praktijk zelfs binnen het overheidsbestuur is geïnstitutionaliseerd; wijst tevens op de extreme onwil van de regering van Mauritanië om het voortdurende wijdverbreide bestaan van slavernij te erkennen, en merkt op dat voor zover bekend tot op heden slechts één rechtszaak tegen een slaveneigenaar heeft geresulteerd in succesvolle vervolging; dringt er bij de Mauritaanse regering op aan om haar nationale en internationale juridische verbintenissen en verplichtingen na te komen om alle vormen van slavernij effectief te beëindigen en om antislavernijwetgeving aan te nemen die, onder meer, voorziet in compensatieregelingen; roept de Mauritaanse autoriteiten bovendien op om maatschappelijke activisten die ijveren voor beëindiging van slavernij, niet langer lastig te vallen en zelfs gevangen te zetten, onder meer op grond van afvalligheid; dringt er in dit verband bij de Commissie en de lidstaten op aan het werk van zowel Mauritaanse als internationale antislavernijorganisaties, met inbegrip van de speciale VN-rapporteur voor hedendaagse vormen van slavernij en de Internationale Arbeidsorganisatie, te blijven ondersteunen;

22. bringt seine tiefe Sorge bezüglich des unzureichenden rechtlichen Schutzes für EU-Bürgerinnen und EU-Bürger in Fällen zum Ausdruck, in denen personenbezogene Daten Drittstaaten zugänglich gemacht werden, insbesondere im Zusammenhang mit Fluggastdaten (PNR), Finanzdaten (SWIFT) und der Erhebung von Telekommunikationsdaten durch das FBI; wiederholt seine Forderung an die Kommission, eine Untersuchung durchzuführen, um zu klären, auf welche Kategorien personenbezogener Daten europäischer Bürgerinnen und Bürger Drittländer Zugriff haben und welche von ihnen in ihrer eigenen Gerichtsbarkeit herangezogen werden; betont, dass die Weitergabe von Daten auf einer geeigneten Rechtsgrundlage in Verbindung mit eindeutigen Regeln und Bedingungen erfolgen und im Einklang mit den gemeinschaftlichen Rechtsvorschriften über den hinreichenden Schutz der Privatsphäre und der Freiheiten der einzelnen Bürger stehen muss; vertritt die Ansicht, dass die Weitergabe von Daten an die Vereinigten Staaten in dem angemessenen rechtlichen Rahmen für die transatlantische Zusammenarbeit und auf der Grundlage von Abkommen zwischen der Europäischen Union und den Vereinigten Staaten erfolgen muss, während bilaterale Abkommen nicht hinnehmbar sind;
22. is ten zeerste verontrust over de gebrekkige juridische garanties voor EU-burgers als het gaat om het ter beschikking stellen van persoonlijke gegevens aan derde landen, zoals passagiersgegevens (PNR), financiële gegevens (SWIFT) of telecommunicatiegegevens door de FBI; herhaalt zijn verzoek aan de Commissie om na te gaan welke persoonlijke gegevens van burgers van de Unie voor derde landen toegankelijk zijn en door deze landen worden gebruikt binnen hun eigen jurisdictie; benadrukt dat de uitwisseling van gegevens op een degelijke wettelijke grondslag moet berusten en aan duidelijke regels en voorwaarden onderworpen moet worden, overeenkomstig de Gemeenschapswetgeving inzake de bescherming van de privacy en de burgerlijke vrijheden; is van mening dat de uitwisseling van gegevens met de VS plaats moet vinden in een gedegen wettelijk verband van transatlantische samenwerking en op basis van overeenkomsten tussen de EU en de VS en dat bilaterale overeenkomsten niet aanvaardbaar zijn;

Die vorstehend erwähnte Diskriminierung verstosse in erster Linie gegen das Recht der Transportunternehmer, die rechtlichen Folgen ihrer Handlungen vorherzusehen; die neue, sich aus Artikel 55 ergebende finanzielle Verpflichtung sei die Folge einer Verweigerung der Einreise ins Staatsgebiet auf der Grundlage von Artikel 3 des Gesetzes vom 15. Dezember 1980, und diese Verweigerung könnten sie nicht vernünftigerweise vorhersehen.
De hiervoor vermelde discriminatie doet in de eerste plaats afbreuk aan het recht van de vervoerders om de juridische gevolgen van hun handelingen te voorzien; de nieuwe financiële verplichting die voortvloeit uit artikel 55 is immers het gevolg van een weigering van toegang tot het grondgebied gebaseerd op artikel 3 van de wet van 15 december 1980, een weigering die ze redelijkerwijze niet kunnen voorzien.