IN DER ERWÄGUNG, dass die Europäische Union und die Europäische Atomgemeinschaft nach Artikel 343 des Vertrags über die Arbeitsweise der Europäischen Union und Artikel 191 des Vertrags zur Gründung der Europäischen Atomgemeinschaft im Hoheitsgebiet der Mitgliedstaaten die zur Erfüllung ihrer Aufgabe erforderlichen Vorrechte und Befreiungen genießen,
OVERWEGENDE dat krachtens de bepalingen van artikel 343 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en naar artikel 191 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (EGA), de Europese Unie en de EGA op het grondgebied van de lidstaten de immuniteiten en voorrechten genieten welke nodig zijn ter vervulling van hun taak,