46. erinnert daran, dass Artikel 1 des Abkommens über die Internationale Zivilluftfahrt (das so genannte Abkommen von Chicago) den Grundsatz enthält, dass die Vertragsstaaten über die vollständigen und ausschließlichen Hoheitsrechte in Bezug auf den Luftraum über ihrem jeweiligen Hoheitsgebiet verfügen, und somit keine Ausnahme hinsichtlich der vollen Verantwortung der Staaten für die Achtung der Menschenrechte auf ihrem Hoheitsgebiet einschließlich des dazugehörigen Luftraums impliziert;
46. wijst erop dat volgens artikel 1 van het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (Verdrag van Chicago) de verdragsluitende staten de volledige en uitsluitende soevereiniteit over hun luchtruim hebben en dat deze bepaling de staten bijgevolg op geen enkele wijze van hun verantwoordelijkheid ontslaat voor het eerbiedigen van de mensenrechten op hun grondgebied, met inbegrip van het luchtruim erboven;