Traduction de «ihnen ihrer exzellenten arbeit » (Allemand → Néerlandais) :

– (PT) Herr Präsident! Ich möchte meine Kollegin, Frau Sârbu, aufrichtig zu ihrer exzellenten Arbeit an diesem Bericht beglückwünschen.
- (PT) Mijnheer de Voorzitter, ik wil mevrouw Sârbu oprecht gelukwensen met haar uitstekende verslag en ik raad de Commissie ten zeerste aan er rekening mee te houden.

Ich möchte zunächst die Berichterstatterin zu ihrer exzellenten Arbeit beglückwünschen.
Allereerst wil ik de rapporteur graag feliciteren met het geweldige werk dat ze heeft verricht.

– (EL) Herr Präsident, Herr Kommissar! Auch ich möchte meinerseits der Berichterstatterin zu ihrer exzellenten Arbeit gratulieren. Wie uns allen bekannt ist, haben die verschiedenen Krisen im Nahrungsmittelbereich, die in den letzten Jahren an die Öffentlichkeit gedrungen sind, bei den Verbrauchern ein Gefühl der Unsicherheit bewirkt, mit dem Ergebnis, dass sich auf dem Markt eine starke Tendenz hin zu der Forderung nach qualitativ hochwertigen Erzeugnissen und einer regelmäßigeren Qualitätszertifizierung entwickelt.
– (EL) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, ook ik wil de rapporteur gelukwensen met haar uitstekende werk en erop wijzen dat zoals bekend de voedingscrises die de afgelopen jaren in de publiciteit zijn gekomen, een gevoel van onzekerheid hebben veroorzaakt onder consumenten.

Ich möchte der Delegation des Europäischen Parlaments, die an den Vermittlungsgesprächen mit dem Rat am 12. Oktober 2005 teilgenommen hat, sowie ganz besonders dem Vizepräsidenten Herrn Trakatellis und dem Berichterstatter Herrn Maaten danken und ihnen zu ihrer exzellenten Arbeit und dem von ihnen erzielten Ergebnis gratulieren.
Ik wil de delegatie van het Parlement die heeft deelgenomen aan de bemiddelingsbijeenkomst met de Raad op 12 oktober 2005, en met name ondervoorzitter Trakatellis en de rapporteur, de heer Maaten, van harte bedanken en gelukwensen met het uitstekende werk en het bereikte resultaat.

2. ob Artikel 265 des königlichen Erlasses vom 18. Juli 1977 zur Koordinierung der allgemeinen Bestimmungen in bezug auf Zoll und Akzisen im Bereich der strafrechtlichen Haftung keine Diskriminierung dem allgemeinen Strafrecht gegenüber beinhaltet und demzufolge gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstösst, insofern diese Bestimmung eine objektive und nahezu absolute strafrechtliche Haftung von Personen für die Handlungen ihrer Angestellten, Arbeiter, Hausangestellten oder weiterer von ihnen entlohnter Personen vorsieht;
2. of artikel 265 van het koninklijk besluit van 18 juli 1977 tot coördinatie van de algemene bepalingen inzake douane en accijnzen inzake de strafrechtelijke aansprakelijkheid geen discriminatie inhoudt ten opzichte van het algemeen strafrecht en bijgevolg de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, in zoverre dat deze bepaling een objectieve en quasi absolute strafrechtelijke verantwoordelijkheid van personen weerhoudt voor de daden van hun bedienden, arbeiders, knechten en verdere door hen bezoldigde personen;

Der Verweisungsrichter fragt den Hof, ob Artikel 265 des AZAG gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstösst, insofern er « eine objektive und nahezu absolute strafrechtliche Haftung von Personen für die Handlungen ihrer Angestellten, Arbeiter, Hausangestellten oder weiterer von ihnen entlohnter Personen vorsieht ».
De verwijzende rechter vraagt het Hof of artikel 265 van de A.W.D.A. de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt in zoverre het « een objectieve en quasi absolute strafrechtelijke verantwoordelijkheid van personen weerhoudt voor de daden van hun bedienden, arbeiders, knechten en verdere door hen bezoldigde personen ».

Beinhaltet Artikel 265 §§ 1 und 2 des königlichen Erlasses vom 18. Juli 1977 zur Koordinierung der allgemeinen Bestimmungen in bezug auf Zoll und Akzisen (AZAG) hinsichtlich der strafrechtlichen Haftung eine Diskriminierung dem allgemeinen Strafrecht gegenüber und verstösst er demzufolge gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, soweit diese Bestimmung eine objektive und nahezu absolute strafrechtliche Haftung von Personen für die Taten ihrer Angestellten, Arbeiter, Dienstpersonen oder weiterer von ihnen entlohnter Personen einführt?
Is het zo dat artikel 265, §§ 1 en 2, van het koninklijk besluit van 18 juli 1977 tot coördinatie van de algemene bepalingen inzake douane en accijnzen (A.W.D.A) inzake de strafrechtelijke aansprakelijkheid een discriminatie inhoudt ten opzichte van het algemeen strafrecht en bijgevolg de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, in zoverre dat deze bepaling een objectieve en quasi absolute strafrechtelijke verantwoordelijkheid van personen weerhoudt voor de daden van hun bedienden, arbeiders, knechten of verdere door hen bezoldigde personen ?