Es steht dem Dekretgeber in der Regel frei, seine Zuständigkeit in Bezug auf die von ihm bestimmten Kategorien des Wohnungswesens auszuüben, im vorliegenden Fall Wohnungen, die in Artikel 2 Nr. 31 des flämischen Wohngesetzbuches als « jedes Immobiliargut oder Bestandteil davon, das hauptsächlich als Unterkunft einer Familie oder einer alleinstehenden Person bestimmt ist » beschrieben sind.
Het staat de decreetgever in de regel vrij zijn bevoegdheid uit te oefenen ten aanzien van de categorieën van huisvesting die hij bepaalt, te dezen de woning, die in artikel 2, 31°, van de Vlaamse Wooncode is omschreven als « elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande ».