Art. 108 - § 1. Alle zwei Jahre bewertet der Direktionsausschuss die Bediensteten des Dienstrangs A4, bewertet der hierarchische Vorgesetzte des Dienstrangs A4 die Bediensteten der Dienstränge A5 und A6 und bewertet der hierarchische Vorgesetzte des Dienstranges A5 oder A6 mindestens die Bediensteten der Dienstränge 2+, 2 und 3.
Art. 123. § 1. Om de twee jaar worden de ambtenaren van rang A4 geëvalueerd door het directiecomité, die van rang A5 en A6 door de hiërarchische meerdere van rang A4 en die van niveau 2+, 2, 3 en 4 door de hiërarchische meerdere van minstens rang A5 of A6.