A. in der Erwägung, dass die Handels- und Investitionspolitik der EU von den allgemeinen Grundsätzen des auswärtigen Handelns der EU nach den Artikeln 3 und 21 EUV geleitet sein und zu „globaler nachhaltiger Entwicklung [.], zu freiem und gerechtem Handel, zur Beseitigung der Armut und zum Schutz der Menschenrechte [.]“ beitragen muss;
A. overwegende dat het handels- en investeringsbeleid van de Unie moet worden ingegeven door de algemene beginselen van haar externe optreden, zoals verankerd in de artikelen 3 en 21 VEU, en dat dit beleid moet bijdragen tot „de duurzame ontwikkeling van de aarde (...), de vrije en eerlijke handel, de uitbanning van armoede en de bescherming van de mensenrechten (...)”;