(2) Die Probenahme zur Größenbestimmung in Netzkäfigen wird an einer Probe von 100 Stück je 100 t lebender Fisch oder einer Probe von 10 % der Gesamtanzahl Fische in einem Netzkäfig durchgeführt.
2. De groottesortering in kooien vindt plaats aan de hand van één monster van 100 exemplaren per 100 ton levende vis of één monster van 10 % van het totale aantal gekooide exemplaren.