11. fordert, dass der Einsatz von Nebenprodukten der Land- und Forstwirtschaft – auf Grenzertragsflächen angebaute Pflanzen, Heckenschnitt und forstwirtschaftliche Nebenprodukte (Abfallholz) – zur Energiegewinnung bevorzugt gefördert werden sollte, um eine Konkurrenz mit der notwendigen Produktion von Nahrungsmitteln weitgehend auszuschließen;
11. dringt erop aan dat de aanwending van nevenproducten uit de landbouw, van op marginale grond geteelde planten, van snoeihout en van nevenproducten uit de bosbouw (afvalhout) bij voorkeur wordt bevorderd voor het winnen van energie, om concurrentie met de noodzakelijke productie van levensmiddelen in ruime mate uit te sluiten;