Traduction de «gremienmitglieder ohne » (Allemand → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

Fuge ohne Stegabstand | Schweissen ohne Spalt | Stoss ohne Luft | Stoss ohne Spiel
gesloten lasvoeg | las zonder vooropening | voeg zonder openstand

Gesellschaft ohne Gewinnzweck [ Idealverein | Organisation ohne Erwerbszweck | Vereinigung ohne Erwerbszweck | Verein ohne Gewinnzweck ]
organisatie zonder winstoogmerk [ v.z.w. | vereniging zonder winstoogmerk | vzw ]

ohne festen Wohnsitz | Person ohne feste Wohnsitz | Person ohne ständigen Wohnsitz | ofW [Abbr.]
zonder vaste woon- of verblijfplaats | z.v.w.o.v. [Abbr.]

NVOCC | Spediteur ohne eigenen Schiffsbetrieb | Frachtführer ohne eigenen Schiffsbetrieb/Frachtführerin ohne eigenen Schiffsbetrieb | Non-vessel operating common carrier
expeditrice | NVOCC | expediteur | groupage-expediteur

freie Partnerschaft [ faktische Familie | Konkubinat | Lebensgefährte | Lebensgefährtin | Partnerschaft ohne Trauschein | Zusammenleben ohne Trauschein ]
ongehuwd samenleven [ buitenechtelijke partner | concubinaat | feitelijk gezin | samenwonen | vrije liefde ]

Transportwirt ohne Weiterentwicklung des Erregers | Zwischenwirt ohne Weiterentwicklung des Erregers
Transportgastheer

Vereinigung ohne Gewinnerzielungsabsicht
vereniging zonder winstgevend doel

Mittelmeeranrainerstaaten ohne EG-Staaten [ Drittländer im Mittelmeerraum ]
mediterrane derde landen [ derde landen rond de Middellandse Zee ]

schwere Baumaschinen ohne Aufsicht bedienen
zware bouwmachines bedienen zonder toezicht | zware constructiemachines bedienen zonder toezicht

medizinische Notfälle ohne Arzt/Ärztin handhaben
medische noodgevallen afhandelen zonder dokter | medische noodgevallen zonder dokter oplossen

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

31. fordert die Mitgliedstaaten auf, dafür zu sorgen, dass alle einzelstaatlichen Wettbewerbs- und sektorspezifischen Regulierungsbehörden von den nationalen Regierungen unabhängig sind, wofür es unerlässlich ist, dass nicht in der Politik tätige Vorsitzende und Gremienmitglieder ohne Interessenkonflikte – beispielsweise ohne Verbindungen zu Lobbygruppen – benannt werden; fordert die Mitgliedstaaten auf, dafür zu sorgen, dass die Personal- und Ressourcenausstattung der einzelstaatlichen Wettbewerbs- und sektorspezifischen Regulierungsbehörden ausreichend und an die marktbedingten Erfordernisse angepasst ist und eine wirksame Wahrnehmung ihrer Aufgaben ermöglicht;
31. roept de lidstaten op ervoor te zorgen dat alle nationale mededingingsautoriteiten (NMA) en sectorale toezichthouders onafhankelijk zijn van de nationale regeringen, met het oog waarop het noodzakelijk is te voorzien in de benoeming van niet-politieke voorzitters en leden van de raad, bij wie ook anderszins geen sprake is van belangenverstrengeling, bijvoorbeeld doordat ze aan een bepaalde lobby zijn gelieerd; roept de lidstaten op ervoor te zorgen dat de NMA en sectorale toezichthouders voldoende personeel en middelen hebben en dat deze variëren naargelang van de marktbehoeften en de efficiënte uitoefening van hun taken;

32. fordert die Mitgliedstaaten auf, dafür zu sorgen, dass alle einzelstaatlichen Wettbewerbs- und sektorspezifischen Regulierungsbehörden von den nationalen Regierungen unabhängig sind, wofür es unerlässlich ist, dass nicht in der Politik tätige Vorsitzende und Gremienmitglieder ohne Interessenkonflikte benannt werden; fordert die Mitgliedstaaten auf, dafür zu sorgen, dass die Personal- und Ressourcenausstattung der einzelstaatlichen Wettbewerbs- und sektorspezifischen Regulierungsbehörden ausreichend und an die marktbedingten Erfordernisse angepasst ist und eine wirksame Wahrnehmung ihrer Aufgaben ermöglicht;
32. roept de lidstaten op ervoor te zorgen dat alle nationale mededingingsautoriteiten (NMA) en sectorale toezichthouders onafhankelijk zijn van de nationale regeringen, met het oog waarop het noodzakelijk is te voorzien in de benoeming van niet-politieke voorzitters en leden van de raad, bij wie ook anderszins geen sprake is van belangenverstrengeling; roept de lidstaten op ervoor te zorgen dat de NMA en sectorale toezichthouders voldoende personeel en middelen hebben en dat deze variëren naargelang van de marktbehoeften en de efficiënte uitoefening van hun taken;