3. betont, dass jegliche Beschränkungen der Grundrechte dem Grundsatz der Rechtsstaatlichkeit entsprechen und im Einklang mit der Charta der Grundrechte in einer demokratischen Gesellschaft strikt verhältnismäßig, angemessen und notwendig sein müssen;
3. benadrukt dat eventuele beperkingen van de grondrechten moeten stroken met de beginselen van de rechtsstaat en overeenkomstig het Handvest van de grondrechten strikt proportioneel, passend en noodzakelijk moeten zijn in een democratische samenleving;