3. bedauert, dass der Rechnungshof die Auffassung vertritt, dass die in seinem Bericht für das Haushaltsjahr 2005 bereits vermerkte Situation in Bezug auf einen Bediensteten, der ohne klare Definition von deren Zweck auf eine langfristige Dienstreise nach Brüssel geschickt und anschließend zur Kommission abgeordnet worden war, noch immer nicht geklärt ist; bekräftigt seine Forderung an die EBDD und die Kommission, Maßnahmen zu ergreifen, damit ein solcher Fall künftig nicht wieder auftritt.
3. betreurt dat de Rekenkamer van mening is dat de reeds in haar verslag over het begrotingsjaar 2005 geconstateerde situatie van een personeelslid die op een langdurige dienstreis naar Brussel is gestuurd zonder dat de zin daarvan duidelijk is vastgelegd, en die vervolgens is gedetacheerd bij de Commissie, nog steeds niet is opgelost; verzoekt het EWDD en de Commissie andermaal maatregelen te nemen om herhaling van dit soort situaties in de toekomst te voorkomen.
